direct tax
Nieuw belastingregime voor onroerende goederen gelegen in het buitenland
Als Belgisch rijksinwoner bent u verplicht om uw wereldwijd inkomen aan te geven in uw Belgische aangifte personenbelasting. Dit wereldwijd inkomen omvat onroerend en roerend inkomen, beroepsinkomen en divers inkomen, waardoor u de inkomsten van uw onroerende goederen moet vermelden in uw aangifte. Enkel de gezinswoning is van voorgenoemde aangifteplicht vrijgesteld. Het bedrag dat u moet aangegeven wordt bepaald door de ligging van uw onroerende goed (in België of in het buitenland) en hoe u dit aanwendt (eigen gebruik, private verhuur of professionele verhuur). Een Belgisch rijksinwoner met een onroerend goed gelegen in België dat hij zelf gebruikt of verhuurt aan personen die dit onroerend goed aanwenden voor bewoning, wordt belast op een forfaitair geraamd bedrag dat rekening houdt met het kadastraal inkomen van het onroerend goed. Dit kadastraal inkomen (‘KI’) vertegenwoordigt de netto jaarhuurwaarde van een onroerend goed in het jaar 1975. Onroerende goederen gelegen in het buitenland werden lange tijd anders behandeld dan deze gelegen in België. In plaats van de forfaitaire belastbare basis te hanteren, werd de belastbare basis van in het buitenland gelegen onroerende goederen bepaald door hun nettohuurwaarde of nettohuurinkomen. In beide situaties lag de belastingdruk hoger dan bij Belgische onroerende goederen. Noteer dat onroerende goederen gelegen in het buitenland van belasting worden vrijgesteld in België wanneer België met dat ander land een verdrag tot voorkoming van dubbele belasting heeft afgesloten. Het aangegeven bedrag wordt dus niet belast, maar wordt in rekening gebracht om het belastingtarief te bepalen dat van toepassing is op de andere, in België belastbare, inkomsten (de zogenaamde ‘vrijstelling met progressievoorbehoud’). Indien echter buitenlands onroerend goed op dezelfde manier zou worden behandeld als Belgisch onroerend goed (met name op forfaitaire basis), zal dit ten voordele zijn van de belastingplichtige. Bovenstaande ongelijke behandeling werd door het Hof van Justitie aanzien als belemmering van het vrij verkeer van kapitaal binnen de Europese Unie. In 2014 werd België voor de eerste keer veroordeeld voor het verschil in behandeling tussen Belgisch en buitenlands onroerend goed dat voor eigen gebruik wordt aangewend. Vier jaar later volgde een tweede veroordeling, deze keer wat betreft de privatief verhuurde onroerende goederen. Vorig jaar werd België opnieuw door het Hof veroordeeld. Dit had de betaling van €2 miljoen en bijkomend €2.500 per dag dat de ongelijkheid nog niet is weggewerkt tot gevolg.