Advisory

Duurzaamheid gestroomlijnd: het Omnibus-voorstel van de Europese Commissie

Isabel Derison
Door:
insight featured image
Onderwerpen

Op 26 februari 2025 publiceerde de Europese Commissie (EC) een persbericht en een nieuw pakket voorstellen (de Omnibus) om enkele belangrijke pijlers van de Europese Green Deal te wijzigen.

Dit zijn de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDD) en de Taxonomy Regulations. Daarnaast worden in de Omnibus wijzigingen voorgesteld in andere aspecten van de regelgeving van de Europese Unie (EU). Deze voorstellen worden nu over ongeveer vier weken ter goedkeuring voorgelegd aan het Europees Parlement. 

De Omnibus

Het algemene doel van de Omnibus is het verminderen van de rapportagelast, met name voor kleinere en middelgrote entiteiten, en het verhogen van de efficiëntie in duurzaamheidsrapportage. Dit komt door de druk om een groeiomgeving in de EU te bevorderen.

Als de Omnibus wordt aangenomen zoals voorgesteld, zal dit een aanzienlijke invloed hebben op meerdere gebieden van de EU-regelgeving.

CSRD

De Omnibus brengt aanzienlijke wijzigingen aan in verschillende belangrijke gebieden van de richtlijn. De belangrijkste wijzigingen zijn 

  • Vermindering van het toepassingsgebied: De RBD is momenteel van toepassing op alle grote ondernemingen (entiteiten die voldoen aan twee van de volgende drie drempels: €50 miljoen netto-omzet, €25 miljoen balanstotaal, 250 werknemers), evenals op kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) met effecten die genoteerd zijn op een gereglementeerde markt in de EU.

    In de Omnibus wordt voorgesteld om het toepassingsgebied te beperken tot alleen grote ondernemingen met meer dan 1 000 werknemers (entiteiten met 1.000 of meer werknemers en een netto-omzet van €50 miljoen of een balanstotaal van meer dan €25 miljoen). Dit betekent dat entiteiten met minder dan 1.000 werknemers niet langer onder het toepassingsgebied vallen, maar ervoor kunnen kiezen om vrijwillig te rapporteren op basis van de vrijwillige standaarden voor het MKB (VSME). De EC schat dat dit het aantal entiteiten in het toepassingsgebied met ongeveer 80% zal verminderen.

  • Waardeketenplafond: Entiteiten die niet langer onder het toepassingsgebied van de herziene vereisten vallen, zullen de mogelijkheid hebben om de informatie die bij hen kan worden opgevraagd door entiteiten die wel onder het toepassingsgebied vallen, te beperken. Dit zal beperkt worden tot de informatie die vereist wordt door de VSME, die minder uitgebreid is dan de volledige vereisten van de European Sustainability Reporting Standards (ESRS). Deze wijziging zal ervoor zorgen dat de duurzaamheidsrapportagevereisten voor grote entiteiten geen last vormen voor kleinere entiteiten in hun waardeketens. 

  • Uitstel van rapportageverplichtingen: In de Omnibus wordt voorgesteld om de rapportageverplichtingen voor entiteiten die momenteel onder het toepassingsgebied van de richtlijn beleggingsdiensten vallen en die vanaf 2026 of 2027 verslag moeten uitbrengen (Waves 2 en 3), met twee jaar uit te stellen.

  • Beperkingen op aanvullende vereisten: In de Omnibus wordt voorgesteld de mogelijkheid voor de Europese Commissie om sectorspecifieke standaarden vast te stellen te schrappen en de mogelijkheid te schrappen dat de EC een redelijke mate van zekerheid eist in plaats van een beperkte mate van zekerheid. 

EU-taxonomie

De voorgestelde Omnibus zal ook de Taxonomieverordening van de EU wijzigen. De belangrijkste wijzigingen zijn 

  • Beperking van het toepassingsgebied: De huidige reikwijdte van de EU Taxonomy rapportageverplichtingen is consistent met de CSRD zoals aangenomen. In de Omnibus wordt voorgesteld om de rapportageverplichtingen voor de EU Taxonomy te beperken tot de grootste entiteiten (> 1000 werknemers en < 450 miljoen EUR omzet, in overeenstemming met het toepassingsgebied van de CSDD), met een vrijwillige rapportageoptie voor entiteiten die onder de herziene CSRD-vereisten vallen. 

  • Gedeeltelijke aanpassing van de taxonomie: In de Omnibus wordt voorgesteld een nieuwe optie te creëren voor de rapportage over activiteiten die gedeeltelijk zijn afgestemd op de EU-taxonomie. Dit is bedoeld om een omgeving te creëren die een geleidelijke overgang naar het gebruik van de EU Taxonomie in de loop van de tijd bevordert.

  • Materialiteit: De Omnibus stelt voor om een financiële materialiteitsdrempel in te voeren voor de rapportage over de EU Taxonomie (bijvoorbeeld activiteiten die niet meer dan 10% van de totale omzet, kapitaaluitgaven of totale activa bedragen).

  • Formats voor informatieverschaffing: De Omnibus stelt voor om het aantal vereiste rapportagesjablonen te verminderen en het aantal gegevenspunten dat vereist is voor de sjablonen die van kracht blijven, te verlagen. 
  • Geen significante schade (DNSH) criteria: De Omnibus stelt voor om bepaalde complexe DNSH-criteria voor verontreinigingspreventie en -bestrijding te vereenvoudigen met het doel om uiteindelijk alle DNSH-criteria te vereenvoudigen.

  • Aanpassingen van ratio's: De Omnibus stelt voor om bepaalde ratio's voor financiële instellingen aan te passen, waaronder de berekening van de Green Asset Ratio (GAR). Deze aanpassingen zijn bedoeld om de berekeningen die momenteel vereist zijn te vereenvoudigen.

CSDD

De Omnibus stelt ook voor om verschillende belangrijke gebieden met betrekking tot de CSDD te wijzigen. De belangrijkste wijzigingen zijn:

  • Uitstel van de toepassing van de vereisten: In de Omnibus wordt voorgesteld om de overgangstermijn (tot 26 juli 2027) en de eerste fase van de toepassing van de vereisten (tot 26 juli 2028) uit te stellen.

  • Vereenvoudiging van de vereisten: In de Omnibus wordt voorgesteld de CSDD-vereisten te vereenvoudigen door de systematische zorgvuldigheidseisen te richten op directe zakelijke partners, met alleen vereisten voor indirecte partners wanneer aannemelijke informatie suggereert dat er nadelige gevolgen kunnen optreden. Bovendien wordt in de Omnibus voorgesteld om het interval tussen regelmatige periodieke beoordelingen te verlengen van twee tot vijf jaar, met een ad-hocvereiste om de beoordelingen bij te werken als er een reden is om aan te nemen dat ze niet langer adequaat zijn. 

  • Het trickle-down effect beperken: Net als de wijzigingen in de CSRD stelt de Omnibus voor om de rapportagelast voor kleine en middelgrote entiteiten (d.w.z. entiteiten met minder dan 500 werknemers) in de waardeketens van grotere entiteiten te verminderen door de hoeveelheid informatie die door grotere entiteiten kan worden gevraagd te beperken tot de informatie die in de CSRD VSME is gespecificeerd.

  • Overige: Daarnaast wordt in de Omnibus voorgesteld om de harmonisatie van de due diligence-vereisten te vergroten, de vereisten inzake de vaststelling van transitieplannen voor klimaatmitigatie in overeenstemming te brengen met de RBD, en de geharmoniseerde EU-voorwaarden voor wettelijke aansprakelijkheid te schrappen en de opname van financiële diensten in het toepassingsgebied van de GVDB te herzien.

Wat is de volgende stap? Wat is zeker in deze onzekere tijden?

In de afgelopen periode waarin organisaties hebben gewerkt aan het implementeren van duurzaamheidsrichtlijnen, hebben we een aantal belangrijke lessen geleerd. We moeten deze lessen blijven benutten om duurzaamheid en transparantie op de agenda te houden.  

Onze aanbevelingen 

  1. Geef prioriteit aan een dubbele materialiteitsanalyse (DMA). Veel bedrijven hebben al een DMA uitgevoerd. Deze analyse is ook opgenomen in het Omnibus-voorstel, wat logisch is. Goede duurzaamheidsinformatie voor strategische planning, rapportage en sturing richt zich op de belangrijkste duurzaamheidsgerelateerde risico's en kansen die van buitenaf op de organisatie afkomen en op de duurzaamheidsonderwerpen waarmee de organisatie de grootste impact heeft op mens en milieu. Het dubbele materialiteitsprincipe helpt om focus te behouden en draagt bij aan veerkracht.  

  2. Breng de waardeketen in kaart. Dit element blijft van kracht voor bedrijven, zelfs onder het nieuwe voorstel. Blijf in gesprek met belanghebbenden en ketenpartners. Dit levert altijd nuttige en relevante informatie op die bijdraagt aan beter risicobeheer en inzicht in nieuwe strategische kansen. Onder de CSDD wordt nog steeds van bedrijven verwacht dat ze hun keten monitoren, dit geldt ook voor indirecte zakenpartners, als er informatie is die wijst op mogelijke misstanden.

  3. Volg en meet ambities, doelen en acties. Hoe concreter bedrijven duurzaamheidsbeleid en meetbare doelen hebben opgesteld, hoe beter ze weten wat ze nog moeten doen. Tijd en middelen kunnen dan effectief worden ingezet, vooral wanneer verplichte rapportage minder aandacht krijgt.
  4. Meten om te managen. Blijf relevante ESG-gegevens verzamelen en controleren. Zonder stuurinformatie gaan duurzaamheidsinitiatieven alle kanten op. Gegevens over belangrijke onderwerpen zoals energieverbruik, diversiteit en werknemersbetrokkenheid of kenmerken van hulpbronnen blijven belangrijk om in beeld te hebben. Waar liggen afhankelijkheden? Zonder gegevens is effectief beheer onmogelijk.

  5. Rapportage helpt intern en extern. Het is een manier om inzicht te geven in de voortgang en belanghebbenden te informeren over relevante bedrijfsinformatie, net als communicatie over financiële resultaten. Blijf u dus voorbereiden op de rapportage. Nu de eerste CSRD-verslagen zijn gepubliceerd, is de verwachting dat velen de CSRD zullen blijven zien als de gouden standaard.  

Een toekomstbestendige duurzaamheidsstrategie ontwikkelen

Veel organisaties hebben samen met ons belangrijke stappen gezet om CSRD, CSDDD en EU Taxonomy te implementeren. Deze richtlijnen zijn bedoeld om de inspanningen op het gebied van duurzaamheid transparanter te maken en ons te helpen bij het ontwikkelen van onze eigen duurzaamheidsstrategie.  

Naast naleving ondersteunen deze kaders maatschappelijk verantwoord ondernemen en veerkracht op de lange termijn - een visie waar wij volledig onderschrijven. 

Begeleiding nodig?

Onze specialisten staan klaar om te helpen. Neem contact op om uw volgende stappen te bespreken