article banner
Social

Brexit - Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen EU en VK

Jeroen Bouwsma Jeroen Bouwsma

Op 30 december 2020 hebben de Europese Unie (EU) en het Verenigd Koninkrijk (VK) op de valreep een handels- en samenwerkingsakkoord[1] (hierna: het “Handelsakkoord”) gesloten en werd een no-deal Brexit afgewend[2].

Enigszins atypisch voor het Handelsakkoord is dat het, naast de gebruikelijke afspraken inzake handel in goederen en diensten (bijvoorbeeld invoerrechten), ook afspraken bevat omtrent investeringen, mededinging, staatssteun, fiscale transparantie, lucht- en wegvervoer, energie en duurzaamheid, visserij, gegevensbescherming en coördinatie van de sociale zekerheid. Dat laatste onderwerp zullen we hierna verder belichten. De focus ligt op de regels voor de vaststelling van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving.

Einde van het vrij verkeer van personen

Aan het vrij verkeer van personen tussen de EU en het VK is er sedert 1 januari 2021 een einde gekomen.

Voor het recht op tewerkstelling (en (langdurig) verblijf) betekent dit dat VK-onderdanen die vanaf 1 januari 2021 in België willen komen werken (en verblijven), net als andere derdelanders moeten beschikken over een toelating tot arbeid (en een toelating tot verblijf). Voor Belgen die vanaf 1 januari 2021 in het VK willen gaan werken (en wonen) geldt eenzelfde verplichting: zij dienen hiervoor een toelating te bekomen van de bevoegde autoriteiten van het VK.

Voor VK-onderdanen en Belgen die op 1 januari 2021 reeds legitiem werkten en/of woonden in respectievelijk België of het VK, geldt een uitzondering: zij behouden in principe hun recht op werken en wonen, zonder bijkomende verplichtingen. Zij moeten hiertoe wel tijdig actie ondernemen. Zo zullen VK-onderdanen die in België werken (en wonen), voor uiterlijk 31 december 2021 een aanvraag voor een nieuwe verblijfskaart als begunstigden van het terugtrekkingsakkoord[3] moeten indienen. Belgen die momenteel in het VK werken (en wonen), moeten op hun beurt voor 30 juni 2021 een settled of pre-settled status aanvragen bij de bevoegde VK-autoriteiten.

Coördinatie van de sociale zekerheid

De EU en het VK hebben ook afspraken gemaakt inzake het coördineren van de socialezekerheidsstelsels van de Lidstaten en het VK om de socialezekerheidsrechten van de personen die legaal in een Lidstaat of het VK verblijven, veilig te stellen. De regels hieromtrent zijn vastgelegd in het Protocol betreffende de coördinatie van de sociale zekerheid (hierna: het “Protocol”), dat gehecht is aan het Handelsakkoord.

Het Protocol vertoont inhoudelijk opvallend veel gelijkenissen met de Verordening (EG) Nr. 883/2004[4] en de Verordening (EG) nr. 987/2009[5]. Het is duidelijk dat de EU en het VK maximaal hebben ingezet op een status quo inzake de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en dus op rechtszekerheid voor hun burgers.

Vaststelling van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving[6]

Als basisregel geldt dat personen op wie het Protocol van toepassing is, slechts aan de wetgeving van één staat (zijnde een Lidstaat van de EU of het VK) onderworpen zijn. Welke staat dit is, wordt vastgesteld aan de hand van concrete vaststellingsregels[7].

1. Personen die werkzaamheden in loondienst verrichten

Algemene regel

Tenzij in het geval van detachering, van tewerkstelling in twee of meer staten of van vrijwillige of voortgezette verzekering, geldt als basisregel dat personen die werkzaamheden in loondienst[8] verrichten in een staat onderworpen zijn aan de socialezekerheidswetgeving van die staat (lex loci laboris of werklandprincipe).

Voor personen die niet werken, voor zeevarenden en voor piloten (en cabinepersoneel) bestaan bijzondere vaststellingsregels.

Detachering

Onder detachering van werknemers op vlak van sociale zekerheid verstaat men de situatie waarbij een persoon, die werkzaamheden in loondienst verricht in een staat voor een werkgever die in die staat zijn werkzaamheden normaliter verricht (de gewoonlijke werkstaat), gedurende een bepaalde periode door deze werkgever wordt uitgezonden om voor zijn rekening werkzaamheden in een andere staat (de tijdelijke werkstaat) te verrichten.

In geval van detachering blijft de werknemer onderworpen aan de socialezekerheidswetgeving van de gewoonlijke werkstaat indien:

  • de duur van de werkzaamheden in de tijdelijke werkstaat niet meer dan 24 maanden bedraagt
  • de betrokken werknemer niet wordt uitgezonden om een andere gedetacheerde werknemer te vervangen.

Het Protocol voorziet in de mogelijkheid voor de Lidstaten om ervoor te opteren om ook bij detachering niet af te wijken van de algemene regel (lex loci laboris) en dit gedurende een bepaalde overgangsperiode. Deze overgangsperiode eindigt één maand na de inwerkintreding van het Handelsakkoord en vanaf dat moment zullen alle Lidstaten dus verplicht zijn om de vaststellingsregel bij detachering toe te passen.

Verrichten van werkzaamheden in twee of meer staten (waaronder het VK)

Indien een werknemer, gelijktijdig of afwisselend, werkzaamheden verricht in een of meer lidstaten én in het VK, dan is hij onderworpen aan de socialezekerheidswetgeving van de staat waar hij woont (de woonstaat) indien hij in zijn woonstaat een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden verricht.

Onder het verrichten in een staat van een substantieel gedeelte van de werkzaamheden wordt begrepen dat in die staat een kwantitatief substantieel deel van alle werkzaamheden wordt verricht, zonder dat het hierbij noodzakelijkerwijs om het grootste deel van deze werkzaamheden hoeft te gaan.

Om dit te beoordelen, werden een aantal indicatieve criteria vastgelegd[9]. Zo houdt men voor de beoordeling van het substantieel gedeelte van werkzaamheden in loondienst rekening met de arbeidstijd of de bezoldiging. Daarbij geldt in het algemeen dat, indien de arbeidstijd of bezoldiging in de woonstaat minder dan 25% van respectievelijk de totale arbeidstijd of totale bezoldiging bedraagt, er geen substantieel gedeelte van de werkzaamheden in de woonstaat wordt verricht.

Indien de multi-state werknemer geen substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden in zijn woonstaat verricht, wordt de toepasselijke socialezekerheidswetgeving vastgesteld aan de hand van de volgende regels:

  • Indien de werknemer in dienst is van één onderneming of werkgever: de wetgeving van de staat waar de zetel of het domicilie van de onderneming of de werkgever zich bevindt
  • Indien de werknemer in dienst is van twee of meer ondernemingen of werkgevers die hun zetel of domicilie in slechts één staat hebben: de wetgeving van de staat waar de zetel of het domicilie van de ondernemingen of de werkgevers zich bevinden
  • Indien de werknemer in dienst is van twee of meer ondernemingen of werkgevers die hun zetel of domicilie hebben in een Lidstaat en in het VK, waarvan één in de woonstaat: de wetgeving van de staat waar de zetel of het domicilie van de onderneming of de werkgever zich bevindt dat niet de woonstaat is
  • Indien de werknemer in dienst is van twee of meer ondernemingen of werkgevers, waarvan tenminste twee hun zetel of domicilie in verschillende staten hebben waarvan geen enkele de woonstaat is: de wetgeving van de woonstaat.

Verrichten van werkzaamheden in twee of meer Lidstaten (en niet in het VK)

Het Protocol voorziet ook in een bijzondere regeling voor werknemers die enkel in twee of meer Lidstaten van de EU werkzaamheden verrichten (en dus niet in het VK), maar waarbij er toch een link is met het VK (namelijk omdat (één of meerdere van) de werkgever(s) gevestigd is (zijn) in het VK of omdat de werknemer in het VK woont).

Dergelijke werknemers zijn onderworpen aan de socialezekerheidswetgeving van het VK indien de werknemer geen substantieel gedeelte van die werkzaamheden in zijn woonstaat verricht en de werknemer:

  1. in dienst is van een of meer ondernemingen of werkgevers die alle hun zetel of domicilie in het VK hebben; of
  2. in een Lidstaat van de EU woont en in dienst is van twee of meer ondernemingen of werkgevers die alle hun zetel of domicilie hebben in het VK en in de Lidstaat waar hij woont; of
  3. in het VK woont en in dienst is van twee of meer ondernemingen of werkgevers waarvan er ten minste twee hun zetel of domicilie in verschillende Lidstaten van de EU hebben; of
  4. in het VK woont en in dienst is van een of meer ondernemingen of werkgevers, waarvan er geen een zetel of domicilie in een andere staat heeft.

Dit artikel maakt deel uit van onze reeks over Brexit.

Geïnteresseerd in onze andere topics? U vindt de volledige reeks hieronder.

In een volgende editie belichten we de werkzaamheden als zelfstandige en de gecombineerde werkzaamheden. Wordt vervolgd.

[1] Handels- en Samenwerkingsakkoord tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds.

[2] Het Handelsakkoord is, in afwachting van de goedkeuring door de Europese Raad (en dus eenparig door de 27 lidstaten van de EU) en van het Europees Parlement, slechts voorwaardelijk van toepassing. De initiële deadline voor de ratificatie van het handelsakkoord door de EU was voorzien voor 28 februari 2021 maar werd inmiddels verlengd tot 30 april 2021.

[3] Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2019/C 384 I/01) – zie: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:12019W/TXT(02)&from=EN

[4] Verordening (EG) Nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels

[5] Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels

[6] Titel II van het Protocol omvat de regels tot vaststelling van de toepasselijke wetgeving en Bijlage SSC-7: Uitvoeringsdeel (hierna: “Bijlage SSC-7) legt de toepassingsregels van het Protocol nader vast.

[7] In een eerste deel worden de vaststellingsregels die van toepassing zijn op personen die werkzaamheden in loondienst verrichten (werknemers) besproken. In een tweede deel komen de personen die werkzaamheden anders dan in loondienst verrichten (zelfstandigen) en de personen die zowel werkzaamheden in loondienst als werkzaamheden anders dan in loondienst verrichten aan bod.

[8] Artikel SSC.1, (a) van het Protocol definieert werkzaamheden in loondienst als “werkzaamheden of daarmee gelijkgestelde situaties die als zodanig worden beschouwd voor de toepassing van de socialezekerheidswetgeving van de staat waar die werkzaamheden worden verricht, of waar die gelijkgestelde situaties zich voordoen”. Of een persoon werkzaamheden in loondienst verricht, dient dus steeds te worden beoordeeld aan de hand van de nationale wetgeving van de staat waar de werkzaamheden worden verricht.   

[9] Artikel SSCI.13, par. 11 van de Bijlage SSC-7