Een vennootschap die een winstgevende activiteit uitoefent en haar maatschappelijke zetel of voornaamste inrichting in België heeft, valt onder de toepassing van de vennootschapsbelasting. Buitenlandse vennootschappen die bedrijfsactiviteiten voeren in België en op die manier geacht worden te beschikken over een belastbare vaste inrichting, vallen dan weer onder de toepassing van de belasting voor niet-inwoners (vennootschappen), grotendeels in lijn met de vennootschapsbelasting.
In de regel moeten zij vennootschapsbelasting betalen over het totale bedrag van hun belastbare winst. Om belastingvermeerderingen te vermijden, moeten vennootschappen voorafbetalingen verrichten gedurende het boekjaar waarin ze winst realiseren. Met andere woorden, vennootschappen kunnen hun belastingen betalen voordat de definitieve belastbare basis bekend is. Deze voorafbetalingen zijn vrijwillig, maar een vennootschap die geen of onvoldoende voorafbetalingen heeft gedaan, moet een belastingvermeerdering betalen op het totaal of een deel van de normaal verschuldigde belasting.
Verhoging stijgt naar 9% voor 2024
Het tarief voor de belastingvermeerdering voor aanslagjaar 2025 bedraagt 9% voor vennootschappen. Dit is een stijging van meer dan 33% ten opzichte van het tarief van 6,75% van het vorige aanslagjaar. De te betalen belasting zal dus met 9% worden verhoogd op het gedeelte waarvoor te weinig (of niet) werd voorafbetaald. Dit komt door de impuls van de verhoogde rentes bij de Europese Centrale Bank (hierna: ECB), namelijk op 1 januari 2024 bedroeg de basisrentevoet van de ECB 4,75%. Terwijl die basisrentevoet vorig jaar nog 2,75% bedroeg.
Voor vennootschappen geldt die verhoging vanaf de eerste euro die te weinig werd voorafbetaald. Het is belangrijk om op te merken dat deze verhoging een echte toename van de belasting is, en daarom niet fiscaal aftrekbaar.
Toenemend belang van voorafbetalingen
Om de vermeerdering te vermijden, kunnen vennootschappen voorafbetalingen uitvoeren. Voor ondernemingen waarvan het boekjaar gelijkloopt met het kalenderjaar, moeten de voorafbetalingen voor 2024 uiterlijk op woensdag 10 april 2024, woensdag 10 juli 2024, donderdag 10 oktober 2024 en vrijdag 20 december 2024 geschieden.
Voor vennootschappen met afwijkende boekjaren moeten de betalingen plaatsvinden op de tiende dag van de vierde, zevende en tiende maand, en op de twintigste dag van de laatste maand van het boekjaar. Als een van deze dagen in het weekend valt, wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag. Vennootschappen met een boekjaar van minder dan 12 maanden verliezen een of meerdere voorafbetalingsperiodes. Voor vennootschappen met een boekjaar langer dan 12 maanden gelden enkel de laatste 4 periodes.
Elke voorafbetaling geeft recht op een vermindering van de (theoretische) belastingvermeerdering. Hoe eerder de voorafbetaling plaatsvindt, hoe groter de vermindering is. De verminderingen voor inkomstenjaar 2024 - aanslagjaar 2025 zijn de volgende:
- Woensdag 10 april 2024: bedrag van de 1ste voorafbetaling x 12% (i.p.v. 9%)
- Woensdag 10 juli 2024: bedrag van de 2de voorafbetaling x 10% (i.p.v. 7,5%)
- Donderdag 10 oktober 2024: bedrag van de 3de voorafbetaling x 8% (i.p.v. 6%)
- Vrijdag 20 december 2024: bedrag van de 4de voorafbetaling x 6% (i.p.v. 4,5%).
Dat betekent dat een voorafbetaling van €100.000 op 10 april 2024 recht geeft op een vermindering van de belastingverhoging met €12.000, terwijl eenzelfde betaling op 20 december 2024 slechts zal leiden tot een vermindering van €6.000. Met andere woorden, een vennootschap die bij elke periode exact een kwart van de totale te betalen belasting voorafbetaalt, zal de volledige verhoging van 9% kunnen compenseren. Echter, een vennootschap die haar voorafbetalingen concentreert in het eerste kwartaal zal slechts 75% van de totale belasting moeten betalen om de volledige vermeerdering te vermijden. Omgekeerd zal een vennootschap die enkel de laatste periode gebruikt, 150% van de te betalen belasting moeten voorafbetalen om een vermeerdering te vermijden.
Voorafbetalingen voor het aanslagjaar 2025 (inkomsten van 2024) moeten worden uitgevoerd op het rekeningnummer BE61 6792 0022 9117 (BIC: PCHQ BEBB) van het 'Inningscentrum – Dienst voorafbetalingen', gevestigd op Koning Albert II-laan 33, 1030 Brussel. Het bedrag moet gestort zijn op de rekening van de dienst voorafbetalingen uiterlijk tegen de eerder vermelde data. Betalingen na deze data worden meegeteld voor het volgende kwartaal.
Voorbeeld
Stel dat u de belastbare winst van uw vennootschap aan het einde van het boekjaar 2024 op €100.000 schat. De verschuldigde belasting bedraagt dan €25.000 (= €100.000 x 25%). Als u geen voorafbetalingen doet, bedraagt de belastingvermeerdering maar liefst €2.250,00 (= €25.000,00 x 9%).
Om de belastingvermeerdering te vermijden, moeten er dus voorafbetalingen worden betaald. Als u vóór 10 april al 75% van de geschatte belasting betaalt, wordt de belastingvermeerdering al met uw eerste voorafbetaling tot nul herleid. In ons voorbeeld komt dat neer op €18.750,00 (= €25.000,00 x 75%). Die betaling geeft immers recht op een vermindering van €2.250,00 (€18.750,00 x 12%).
U kan er echter ook voor kiezen om te spreiden. In dat geval moet u in totaal meer betalen om dezelfde vermindering te krijgen. Hier is een overzicht:
- Voorafbetaling 1 vóór 10 april 2024: 25%
- Voorafbetaling 2 vóór 10 juli 2024: 25%
- Voorafbetaling 3 vóór 10 oktober 2024: 25%
- Voorafbetaling 4 vóór 20 december 2024: 25%
Uiteraard zijn er diverse andere “tussenliggende” scenario’s mogelijk, in functie van de cash-positie en -planning. Echter, als u wacht tot 20 december, moet u 150% van de geschatte belasting betalen om de vermeerdering te vermijden. In ons voorbeeld komt dit neer op een voorafbetaling van €37.500.
Als uw bedrijf niet over voldoende liquide middelen beschikt om een voorafbetaling te doen, kan worden overwogen om een bankfinanciering aan te gaan. De rentekosten van deze financiering zijn wel fiscaal aftrekbaar in de vennootschapsbelasting. Dit staat in contrast met de vermeerdering wegens onvoldoende voorafbetaling, die geen fiscaal aftrekbare kost is en in de praktijk vaak hoger oploopt dan de rentelast op een bankfinanciering.
Wijziging van bestemming
Uiteraard is het niet evident om reeds in april een correcte inschatting te maken van de te betalen belastingen. Indien achteraf zou blijken dat er toch te veel is voorafbetaald, zijn er verschillende mogelijkheden om dit overschot te recupereren.
De eerste optie is niets doen. Het overschot zal dan echter pas worden terugbetaald na het vestigen van een aanslag over 2024 (aanslagjaar 2025). Deze gelden zullen dus een geruime tijd niet beschikbaar zijn en u ontvangt geen rente op het terugbetaalde bedrag.
Vaak zal het dan ook interessanter zijn om het teveel aan voorafbetalingen terug te vragen of over te dragen naar 2025 (aanslagjaar 2026). Hierdoor dienen er minder voorafbetalingen te worden gedaan tegen 10 april 2025. Hiertoe is het van belang om deze beslissing te nemen vóór het einde van de derde maand na het einde van het boekjaar, dus vóór eind maart 2025. Dit kan worden gedaan via MyMinfin of per e-mail. De teruggevraagde of overgedragen voorafbetalingen tellen dan uiteraard niet meer mee om de vermeerdering voor inkomstenjaar 2024 - aanslagjaar 2025 te compenseren.
Uiteraard zijn onze adviseurs beschikbaar voor advies hieromtrent.
