Direct tax

De tanden van de Kaaiman opnieuw wat scherper gesteld

Kristof Wuyts
Door:
Kristof Wuyts
insight featured image

In 2015 werd het aanslagstelsel voor juridische constructies ingevoerd. Al snel kreeg dit aanslagstelsel een bijnaam: de Kaaimantaks. Deze nieuwe vorm van belastingheffing moest toelaten om inkomsten van bepaalde juridische constructies – zoals trusts, buitenlandse stichtingen en laag belaste buitenlandse entiteiten – te belasten in hoofde van de Belgische oprichters. In de loop der jaren werd deze regelgeving reeds een aantal keren aan een grondige herziening onderworpen. Recent werd in De Kamer het wetsvoorstel goedgekeurd waarbij de tanden van de Kaaiman nog maar eens worden aangescherpt.

We overlopen kort de belangrijkste wijzigingen.

Kaaimantaks in het kort

Bij wijze van opfrissing, de Kaaimantaks stelt inkomsten van bepaalde juridische constructies belastbaar in hoofde van de Belgische oprichter. Indien een Belgisch rijksinwoner oprichter is van een juridische constructie, dan zal hij/zij worden belast op de inkomsten van de juridische constructie, alsof deze inkomsten rechtstreeks zouden zijn verkregen. Dit is de zogenaamde doorkijkbelasting, of Kaaimantaks. Daarnaast worden alle uitkeringen aan de oprichter belast als een dividend tegen een tarief van 30% .

Definitie van juridische constructies

Voortaan staat de volledige definitie van een juridische constructie in het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (WIB92) en niet langer in twee Koninklijke Besluiten (K.B. 23 augustus 2015 en 18 december 2015). Van de gelegenheid werd gebruik gemaakt om de definitie te verruimen. Zo worden in de nieuwe regeling zogenaamde ‘fonds dédiés’ geviseerd van zodra hun rechten voor meer dan 50% door één persoon, of meerdere met elkaar verbonden personen worden aangehouden. Het zal dan ook niet meer mogelijk zijn om te ontsnappen aan de Kaaimantaks door het inzetten van 'stromannen' als niet-verbonden personen.

Daarnaast werd ook gesleuteld aan het toepassingsgebied voor hybride entiteiten. Dit zijn entiteiten die rechtspersoonlijkheid hebben, maar die fiscaal transparant zijn in de staat waar ze gevestigd zijn. Dergelijke entiteiten zijn onder de oude Kaaimantaks ook al juridische constructies, maar konden aan de toepassing ontsnappen in twee situaties: (i) de inkomsten van de hybride entiteit zijn onderworpen aan een inkomstenbelasting van ten minste 1% in hoofde van de Belgische aandeelhouders en (ii) de activiteit van de hybride entiteit genereert inkomsten die krachtens dubbelbelastingverdrag zouden zijn vrijgesteld van Belgische belasting indien deze activiteit rechtstreeks door de Belgische oprichter zou worden gevoerd.

In het WIB92 wordt nu enkel de eerste uitzondering overgenomen. Hoewel deze aanpassing op het eerste zicht onschuldig van aard is, zou deze wel aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de Franse Société Civile Immobilière (SCI). Indien een Franse SCI enkel Frans vastgoed aanhield dat niet werd verhuurd (bijvoorbeeld tweede verblijf), dan konden de Belgische aandeelhouders immers deze uitsluiting inroepen. Dit zal in de toekomst niet altijd meer het geval zijn, waardoor Belgische aandeelhouders van een Franse SCI in ieder geval de impact van de verruimde Kaaimantaks op hun persoonlijke fiscale situatie zullen moeten herbekijken.

Tenslotte is het belangrijk om te vermelden dat de Minister van Financiën tijdens de bespreking van de aanpassingen in De Kamer heeft bevestigd dat een Nederlands Stichting Administratiekantoor wel degelijk als een juridische constructie dient te worden beschouwd. Dit is vooral van belang in het kader van verruimde meldingsplicht in de aangifte personenbelasting voor juridische constructies (zie verder).

Nieuwe regeling voor tussenconstructies

In de oude regeling werd de toepassing van de Kaaimantaks vaak vermeden door het tussenplaatsen van een normaal belaste entiteit tussen de Belgische rijksinwoner en de juridische constructie in kwestie. Aangezien de Belgische aandeelhouder in dat geval geen rechten hield in een juridische constructie, werd deze aandeelhouder niet als oprichter van een juridische constructie beschouwd en werd dus de toepassing van de Kaaimantaks vermeden.

In de toekomst zal dit niet langer mogelijk zijn, aangezien in de nieuwe regeling het begrip 'oprichter' wordt uitgebreid tot natuurlijke personen die rechtstreeks of onrechtstreeks via een keten van tussenconstructies rechten op juridische constructies bezitten. Het tussenplaatsen van een normaal belaste entiteit zal daarom de kwalificatie van oprichter van een juridische constructie niet langer in de weg staan.

Definitie van oprichter

Vermeldenswaardig is tevens de uitbreiding van het begrip ‘oprichter’. Voortaan zullen personen die in het UBO-register worden vermeld als uiteindelijke begunstigden van een juridische constructie, worden geacht de oprichters ervan te zijn. Het is aan de belastingplichtige om in dat geval het tegenbewijs te leveren. Een extra wapen voor de Belgische belastingadministratie dus.

Uitkeringen door juridische constructies

Indien een juridische constructie een uitkering doet aan een Belgische oprichter, dan kan deze uitkering worden vrijgesteld van belastingheffing indien de oprichter kan aantonen dat het een uitkering betreft van inkomsten die reeds in het verleden hun belastingregime in België hadden ondergaan. Kan dit tegenbewijs niet worden geleverd, dan is de uitkering belastbaar als dividend tegen een tarief van 30%.

In de hervormde kaaimantaks wordt deze vrijstelling verstrengd. Voortaan zal de vrijstelling worden geweigerd indien de uitgekeerde inkomsten afkomstig zijn van inkomsten die buiten het toepassingsgebied van het WIB92 vallen of die krachtens het WIB92 of een verdrag worden vrijgesteld. Op die manier wordt vermeden dat de toepassing van de Kaaimantaks soms voordeliger uitvalt – bijvoorbeeld in geval van uitkering door een juridische constructie van een meerwaarde op aandelen die in België haar belastingregime reeds heeft ondergaan (i.e. vrijgesteld wegens gerealiseerd binnen normaal beheer privévermogen).

Een welgekomen en billijke verduidelijking is dat het WIB92 nu letterlijk voorziet dat dit tegenbewijs kan worden geleverd door een entiteit die voor ten minste één van de drie afgelopen belastbare tijdperken aangemerkt werd als een juridische constructie. Onder de oude regeling was dit tegenbewijs enkel mogelijk indien de entiteit in kwestie nog een juridische constructie was op het moment van uitkering. Indien de entiteit op het moment van uitkering dus niet langer een juridische constructie was, kon de oprichter van deze entiteit zich niet meer op deze uitsluiting beroepen (en werd hij/zij dus nogmaals belast op dezelfde inkomsten).

Een overbrenging van het vermogen van een juridische constructie naar het buitenland, geeft in de huidige regeling aanleiding tot de uitkering van een fictief dividend. De nieuwe wetgeving behoudt dit principe, maar verduidelijkt dat de overdracht van het vermogen van een juridische constructie vanuit het buitenland naar België, geen aanleiding geeft tot de uitkering van een fictief dividend.

Exitheffing bij verhuis oprichter naar buitenland

Revolutionair is de invoering van een exitheffing wanneer de oprichter zijn woonplaats of zetel van fortuin naar het buitenland verplaatst. Deze verhuis wordt in de nieuwe regelgeving beschouwd als een nieuw geval van fictieve liquidatie, waardoor het vermogen van de juridische constructie (fictief) wordt uitgekeerd tegen een tarief van 30% personenbelasting, alsof het een dividend was.

De exitheffing zal weliswaar gespreid in de tijd kunnen worden betaald, indien de juridische constructie gevestigd is in de Europees Economische Ruimte. Is dit niet het geval, dan is er zelfs sprake van onmiddellijke betaling.  

Uitsluiting indien voldoende economische substantie

Indien een juridische constructie een daadwerkelijke economische activiteit uitoefent, dan is de Kaaimantaks niet van toepassing. Dit wordt in het WIB92 gedefinieerd als een wezenlijke economische activiteit, ondersteund door personeel, uitrusting, activa en gebouwen, waaruit zij haar inkomsten hoofdzakelijk behaalt. Bovendien is deze economische activiteit beperkt tot het leveren van goederen en diensten op een bepaalde markt.

Uitbreiding meldingsplicht

De wet voorziet in een gevoelige uitbreiding van de meldingsplicht in de aangifte personenbelasting. Vanaf 1 januari 2024 moet als bijlage bij de aangifte personenbelasting een schema worden gevoegd met opgave van de inkomsten die elke juridische constructie afzonderlijk heeft verkregen, het bedrag van het vermogen op het einde van het belastbare tijdperk, het deel van dit vermogen dat door de oprichter werd ingebracht, uitkeringen die werden gedaan door de juridische constructie, enzovoort.

Deze maatregel moet de administratieve opvolging voor de belastingadministratie vergemakkelijken, maar het hoeft geen betoog dat dit tot veel bijkomende administratie voor de belastingplichtige zal zorgen. Bovendien zal het van belang zijn om zeer grondig te analyseren welke informatie moet worden meegestuurd en hoe deze best kan worden aangeleverd, om overbodige vragen van de belastingadministratie te vermijden.

Conclusie

Het is duidelijk dat de tanden van de Kaaiman opnieuw wat scherper zijn geworden. Voor zover hier al twijfel over bestond, is het nu wel zeer duidelijk dat de wetgever belastingplichtigen wil aanmoedigen om juridische constructies waarvan ze oprichter zijn, te verhuizen naar België. Op die manier komt het vermogen van de juridische constructie opnieuw in het vangnet van de Belgische inkomstenbelasting.

Het verdient aanbeveling om, indien u twijfelt of u al dan niet oprichter bent van een juridische constructie, dit grondig te laten nakijken. Ook indien u reeds melding maakt van een juridische constructie in de aangifte personenbelasting, is het belangrijk om de impact van de nieuwe regelgeving na te gaan op uw persoonlijke situatie. De voorbereiding van de aangifte personenbelasting voor aanslagjaar 2024 is hiervoor de ideale gelegenheid, aangezien de uitgebreide meldingsplicht reeds in voege treedt vanaf aanslagjaar 2024 (inkomsten van 2023).

Het Private Client Services team van Grant Thornton staat in ieder geval voor u klaar om u bij te staan en weg te wijzen in deze complexe materie.

Meer weten? Neem gerust contact op met uw Grant Thornton adviseur.