direct tax

Het belang van een tijdig en volledig ingediende aangifte anno 2023

Joke Persoons
Door:
insight featured image

Vennootschappen zijn verplicht om jaarlijks een aangifte vennootschapsbelasting in te dienen[1]. De algemene regel luidt dat vanaf de balansdatum, ongeacht de datum van de algemene vergadering, er een termijn bestaat van 7 maanden om de aangifte tijdig in te dienen[2].

Echter, in de praktijk staat de Minister van Financiën jaarlijks een bijkomend uitstel toe, waardoor vennootschappen die hun boekjaar afsluiten op 31 december over een langere periode beschikken om hun aangifte vennootschapsbelasting tijdig in te dienen. Op basis van de zogenaamde ‘Engagementsverklaring’ zoals ondertekend door het ITAA (Institute for Tax Advisors and Accountants) en de Minister van Financiën, zullen dergelijke bijkomende uitstellen beperkt worden in de tijd. Voor aanslagjaar 2023, dat geldt als overgangsjaar, werd de uiterste indieningsdatum voor die vennootschappen vastgepind op 9 oktober 2023.

Tegelijkertijd vermeldt de Engagementsverklaring dat tussentijdse indieningsdata gehanteerd zullen blijven, waardoor vennootschappen die voor een welbepaalde datum hun aangifte indienen, een ‘snellere teruggave krijgen van hun vennootschapsbelasting’ (indien van toepassing). 

Anderzijds merken we in de praktijk (op basis van recente rechtspraak en recente wetswijziging) dat een laattijdige/onvolledige/onjuiste aangifte vennootschapsbelasting strikter en zwaarder bestraft wordt door de fiscus.

Volledigheidshalve vermelden we graag de deadlines die voor de aangifte personenbelasting gelden voor aanslagjaar 2023:

  • 30 juni 2023 voor aangifte personenbelasting op papier
  • 15 juli 2023 voor aangifte personenbelasting via Tax-on-Web
  • 18 oktober 2023 voor complexe aangiftes personenbelasting via Tax-on-Web.

Tot slot herinneren wij u eraan dat individuele uitstellen slechts per absolute uitzondering worden toegekend en alleen omwille van ernstige redenen of overmacht.

Wat is een laattijdige/onvolledige/onjuiste aangifte?

Sinds enkele jaren ligt de focus op een correct én tijdig ingediende aangifte. Tegelijkertijd worden geen individuele uitstellen meer toegestaan.

In de praktijk kwam het daardoor steeds vaker voor dat vennootschappen waarvan de opmaak en goedkeuring van de jaarrekening door allerlei omstandigheden vertraging opliep, er niet in slaagden een correcte én tijdige aangifte in te dienen. In de praktijk werd dit probleem ‘opgelost’ door aangiften vennootschapsbelasting in te dienen op basis van een zogenaamde voorlopige jaarrekening (dat wil zeggen een jaarrekening waarvan de cijfers nog niet goedgekeurd werden door de Algemene Vergadering) om op die manier alvast een tijdige aangifte in te dienen en hierdoor de nadelige gevolgen van een laattijdige indiening van de aangifte te vermijden (aanslag van ambtswege met omkering bewijslast en de bijhorende belastingverhogingen en boetes). Van zodra de finale jaarrekening beschikbaar was, werd er gebruikgemaakt van de beschikbare procedurele middelen om de ingediende aangifte desgevallend te ‘corrigeren’.

Wij stellen nu evenwel vast dat deze pragmatische benadering de betrokken vennootschappen niet langer behoedt voor nadelige gevolgen. Het verslag van de Algemene Vergadering vormt een verplichte bijlage bij de aangifte vennootschapsbelasting. Bovendien wordt de gepubliceerde (en dus door de Algemene Vergadering goedgekeurde) jaarrekening geacht deel uit te maken van de aangifte. Het ontbreken van dergelijk verslag en/of het feit dat de jaarrekening nog niet werd goedgekeurd, leidt dus tot de kwalificatie van een onvolledige/onjuiste aangifte. Bovendien zijn de gevolgen van een laattijdige/onjuiste/onvolledige aangifte gelijkgeschakeld. De laatste wettelijke uitvalsweg werd eind 2022 gedicht door een tekstuele wijziging in het Koninklijk Besluit.

Wat zijn de gevolgen van een laattijdige, onvolledige of onjuiste aangifte? 

Administratieve sancties

De fiscus kan in geval van geen aangifte, een laattijdige aangifte en een onvolledige of onjuiste aangifte een belastingverhoging[3] én een administratieve boete[4] opleggen.

Indien er sprake is van een belastingverhoging, zal de verschuldigde belasting worden verhoogd met een percentage tussen de 10% en de 200%[5] van de belasting verschuldigd op het niet-aangegeven of laattijdig aangegeven inkomensgedeelte. Echter, indien de niet-aangegeven of laattijdig aangegeven inkomsten lager zijn dan €2.500, zal de fiscus zich niet kunnen beroepen op de toepassing van een belastingverhoging.

Bovendien kan het resultaat dat het gevolg is van een wijziging van de aangifte of van een aanslag van ambtswege (hetgeen kan worden opgelegd naar aanleiding van een laattijdige/onjuiste/onvolledige aangifte) waarvoor effectief een belastingverhoging van 10% of hoger werd toegepast, niet gecompenseerd worden met fiscale aftrekken, hetgeen leidt tot een effectieve cash-out.

Een administratieve boete kan variëren tussen de €50 en de €1.250.

Procedurele gevolgen

De fiscus heeft eveneens procedurele mogelijkheden: dat wil zeggen aanslag van ambtswege[6], minimum belasting (€41.900 voor aanslagjaar 2023)[7] en het toepassen van de verlengde aanslagtermijnen[8]. In het geval van een aanslag van ambtswege zal de fiscus een aanslag vestigen op het bedrag van de belastbare inkomsten die zij kan vermoeden op grond van de gegevens waarover zij beschikt (bijvoorbeeld de laattijdig ingediende aangifte). In hoofde van de belastingplichtige geldt dan echter een omkering van de bewijslast. Dit wil zeggen dat het de verplichting is van de belastingplichtige om het bewijs aan te leveren van het juiste bedrag van de belastbare inkomsten.

Om de belastingplichtigen aan te moedigen hun aangiften tijdig in te dienen, werd recent ook een verlengde controle- en aanslagtermijn ingevoerd. Vanaf aanslagjaar 2023 zal een nieuwe verlengde controle- en aanslagtermijn van 4 jaar van toepassing zijn (in plaats van 3 jaar), indien de aangifte laattijdig of niet werd ingediend[9]. Volledigheidshalve merken we op dat de nieuwe controle- en aanslagtermijnen vanaf heden afhankelijk zullen zijn van de complexiteit van de aangifte.

Wat zijn de meest recente tendensen?

Een recent arrest van het Grondwettelijk Hof bevestigt dat er geen schending is van het ‘non bis in idem’-principe (dat wil zeggen het principe waarbij eenzelfde inbreuk slechts één keer bestraft kan worden), indien de fiscus een belastingverhoging én een administratieve boete oplegt, gezien de belastingverhoging als doel heeft om de rechten van de schatkist te vrijwaren, terwijl de administratieve boete tot doel heeft om de belastingplichtige burgerzin bij te brengen en hem aan zijn toekomstige fiscale verplichtingen te doen voldoen[10].

Zoals reeds boven uiteengezet, bestaat er een breed scala aan sancties bij een laattijdige, onvolledige of onjuiste aangifte. Op basis van recente rechtspraak[11] werd de vraag geopperd of de fiscus toepassing kan maken van het aftrekverbod bij een aanslag van ambtswege waarbij de belastbare grondslag werd vastgesteld op basis van de laattijdige aangifte zonder dat er sprake is van een effectieve verhoging van de belastbare grondslag naar aanleiding van een daadwerkelijke controle.

Voor de rechtbank van Antwerpen ging het in casu over een vennootschap die laattijdig haar aangifte indiende voor aanslagjaar 2019. Als reactie hierop vestigde de fiscus een aanslag van ambtswege die gebaseerd is op de laattijdig ingediende aangifte. Bovendien vestigde de fiscus het aftrekverbod op basis van het toenmalige artikel 207 uit het Wetboek van de Inkomensbelastingen (WIB) én werd daarbij een belastingverhoging toegepast. Concreet leidde dit ertoe dat geen fiscale aftrekken konden worden toegestaan. De rechtbank oordeelde dat artikel 207 WIB duidelijk is en geen verdere interpretatie behoeft. Echter, de rechtbank erkende dat de belastingverhoging niet kon worden opgelegd, aangezien het toenmalig artikel 444 WIB niet voorzag in een belastingverhoging op grond van laattijdig aangegeven inkomsten. Bijgevolg kon het aftrekverbod van voormalig artikel 207 WIB niet worden toegepast. In tussentijd werd de fiscale wetgeving aangepast, waardoor ook in geval van een laattijdige aangifte een belastingverhoging kan worden opgelegd.

Een andere rechtszaak[12] te Gent betrof een vennootschap die haar aangifte vennootschapsbelasting laattijdig indiende. De administratie legde haar via een aanslag van ambtswege een belastingverhoging op van 10% en stond op basis van artikel 207 WIB geen fiscale aftrekken toe. In voorkomend geval besliste de rechtbank dat de gevolgen disproportioneel waren (de bijkomende belasting bedroeg namelijk ongeveer €60.000). Hierdoor verlaagde de rechtbank de belastingverhoging van 10% naar 9,9% waardoor het aftrekverbod niet meer van toepassing was.

In een notendop

Het belang van een tijdig én juist ingediende aangifte neemt aan belang toe. Het is met andere woorden cruciaal dat aangiften vennootschapsbelasting tijdig worden ingediend op basis van een goedgekeurde jaarrekening. Zoniet kan de fiscus een belastingverhoging, aanslag van ambtswege (met omkering bewijslast), administratieve boete én het aftrekverbod toepassen.

Bovendien blijkt uit de recente rechtspraak dat de wetgeving momenteel geen interpretatie meer behoeft (alle fiscale uitvalswegen werden gedicht) en dat de fiscus niet terugdeinst om de wetgeving strik toe te passen. Het is dus meer dan ooit aan te raden om een tijdig én juiste aangifte in te dienen, teneinde discussies met de fiscus (en rechtszaken) te vermijden.



[1] Artikel 305 WIB 1992.

[2] Artikel 310 WIB 1922.

[3] Artikel 444 WIB 1992.

[4] Artikel 445 WIB 1992.

[5] Artikel 444 en 445 WIB 1992.

[6] Artikel 351 WIB 1992.

[7] Artikel 342,§3 WIB 1992.

[8] Artikel 354 WIB 1992.

[9] Artikel 354 WIB 1992.

[10] Gw. Hof 17 november 2022, nr. 149/2022, Nihoul.

[11] Rb. Antwerpen 29 juni 2022, nr. 2021/CO/560, www.fisconetplus.be; Rb. Gent 13 september 2022, nr. 21/655/A, www.monkey.be.

[12] Rb. Gent 13 september 2022, nr. 21/655/A, www.monkey.be.