article banner
Direct tax

Ingrijpende hervorming van de onderzoeks- en aanslagtermijn in de inkomstenbelasting

Hanne Kluppels Hanne Kluppels

Bij een controle en/of wijziging van een aangifte in de inkomstenbelasting is de fiscus gehouden door strikte onderzoeks- en aanslagtermijnen. De onderzoekstermijn is de termijn waarbinnen de fiscus een belastingaangifte kan controleren en inlichtingen kan vragen. De aanslagtermijn is de termijn waarbinnen de fiscus een (eerste of bijkomende) aanslag kan vestigen.

Een recente wetswijzing heeft deze termijnen grondig uitgebreid. We lichten kort de voornaamste wijzigingen toe.

De bestaande regelgeving

Momenteel wordt een onderscheid gemaakt tussen de gewone onderzoeks- en aanslagtermijn en de termijn in geval van fraude. De fiscus heeft in principe drie jaar de tijd om de belastingaangifte te controleren en vervolgens een aanslag te vestigen of te wijzigen. In geval van fraude wordt deze termijn verlengd tot zeven jaar, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.

Deze laatste termijn kan vervolgens nog verlengd worden tot tien jaar als er sprake is van fraude via juridische constructies in een land waarmee België geen belastingverdrag heeft in het kader van uitwisseling van informatie.

Daarnaast gelden nog een aantal bijzondere aanslagtermijnen voor specifieke situaties, onder andere wanneer uit inlichtingen die uit het buitenland worden ontvangen, blijkt dat belastbare inkomsten in België niet werden aangegeven.

Wijziging van de onderzoeks- en aanslagtermijn

De hervorming van de onderzoeks- en aanslagtermijnen heeft tot gevolg dat voortaan vier termijnen van toepassing zijn, namelijk 3, 4, 6 of 10 jaar.

De gewone termijn van drie jaar wordt toegepast in normale situaties waarbij de aangifte is ingediend binnen de daarvoor voorziene termijn. Wanneer de aangifte niet of laattijdig wordt ingediend, zal een vierjarige termijn worden toegepast[i].

Daarnaast zullen de zogenaamde semi-complexe aangiften gepaard gaan met een nieuwe termijn van zes jaar[ii].

Ten slotte komt er nog een langere termijn van tien jaar voor de zogenaamde complexe aangiften[iii]. De termijn van tien jaar zal ook van toepassing zijn in geval van fraude, waarbij een vermoeden tot frauderen voldoende is om deze fraudetermijn te kunnen toepassen.

(Semi-)complexe aangiften

'Semi-complexe aangiften' zijn de aangiften van ondernemingen:

  • die een lokaal dossier en/of een landenrapport moeten indienen in het kader van ‘verrekenprijzen’
  • die het formulier 275F moeten invullen voor betalingen aan belastingparadijzen
  • die toepassing maken van het FBB (Forfaitair gedeelte van Buitenlandse Belasting)
  • waarvoor inlichtingen uit het buitenland zijn ontvangen over de meldingsplicht van grensoverschrijdende constructies
  • waarvoor inlichtingen uit het buitenland zijn ontvangen over de verplichte informatie van platformexploitanten, mits het betrokken bedrag minimaal €25.000 bedraagt.

Daarnaast betreft het aangiften van ondernemingen die een vrijstelling, verzaking of vermindering van de roerende voorheffing claimen, toegekend op basis van een dubbelbelastingverdrag, de intrest- en royaltyrichtlijn of de moeder-dochterrichtlijn aan een inwoner van een andere lidstaat van de Europese Unie.

'Complexe aangiften' zijn aangiften vennootschapsbelasting waarbij er sprake is van een zogenaamde hybride mismatch[iv] of waarbij een niet-uitgekeerde winst voorkomt uit een kunstmatige constructie. Ook aangiften in de personenbelasting die een juridische constructie in een andere staat (moeten) vermelden, vallen hieronder.

Inperking inzake verworpen uitgaven

Er dient echter wel een kanttekening gemaakt te worden bij de onderzoeks- en aanslagtermijn voor (semi)-complexe aangiften. Zo mag de termijn van zes en tien jaar niet gebruikt worden voor het controleren en wijzigen van de volgende verworpen uitgaven: gewestelijke belastingen, boetes, autokosten, receptiekosten en kosten voor relatiegeschenken, restaurantkosten, kosten voor niet-specifieke beroepskledij en sociale voordelen (met inbegrip van voordelen voor maaltijdcheques, sport- of cultuurcheques, of ecocheques). Bijgevolg blijven deze elementen onderworpen aan de gewone onderzoeks- en aanslagtermijn van drie of vier jaar in het geval van niet tijdige of laattijdige aangifte.[v]

Bezwaartermijn belastingplichtige

Een laatste wijziging die op zich los staat van de onderzoeks- en aanslagtermijnen, is de uitbreiding van de bezwaartermijn voor de belastingplichtige. Vandaag is deze beperkt tot 6 maanden. In de toekomst wordt deze uitgebreid tot 12 maanden.

De inwerkingtreding

De nieuwe termijnen zullen vanaf aanslagjaar 2023 in werking treden. Dit betekent dat het lopende belastbaar tijdperk in de meeste gevallen al onderworpen zal zijn aan de nieuwe regels.

 

[i] nieuw artikel 354, tweede lid WIB92

[ii] nieuw artikel 354, derde lid WIB92

[iii] nieuw artikel 354, vierde lid WIB92

[iv] volgens art. 2, §1, 16° WIB 92

[v] nieuw artikel 354/1 WIB92