article banner
direct tax

Lagere roerende voorheffing op dividenden – het VVPRbis-gunstregime

Chris Peeters Chris Peeters

Sinds een aantal jaren kan men genieten van het zogenaamde VVPRbis-gunstregime, dat toelaat de roerende voorheffing van (standaard) 30% op dividenden te verminderen. 

Wat houdt het VVPRbis-gunstregime precies in?

De roerende voorheffing op dividenden die van het gunstregime kunnen genieten, bedraagt slechts:

  • 20% voor dividenden toegekend uit de winstverdeling voor het tweede boekjaar volgend op dat van de VVPRbis-inbreng
  • 15% voor dividenden toegekend uit de winstverdeling voor het derde en latere boekjaren volgend op dat van de VVPRbis-inbreng.

Om in aanmerking te komen voor het VVPRbis-gunstregime (en dus voor uitkeringen aan een verminderd tarief inzake roerende voorheffing) diende een kapitaalsinbreng[1] tot en met 31 december 2021 aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  • inbreng in geld na 30 juni 2013 in een KMO-vennootschap
  • uitgifte van nieuwe, niet-preferente aandelen op naam als vergoeding voor deze inbreng
  • volledige volstorting van het kapitaal dat door de VVPRbis-aandelen werd vertegenwoordigd, en dit uiterlijk op het moment van de dividenduitkering.

Voor vennootschapsvormen zonder minimumkapitaal (bijvoorbeeld, de vroegere commanditaire vennootschap) diende het VVPRbis-kapitaal minstens het minimumkapitaal van een BVBA te bedragen (€18.550).

Wijziging in 2022 inzake volstorting VVPRbis-kapitaal

Door de invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) werd de kapitaalsvereiste voor een BV (de nieuwe naam voor een BVBA) afgeschaft en werd voor de voordien reeds bestaande BVBA’s het volgestort gedeelte van het kapitaal en de wettelijke reserve van rechtswege en zonder vervulling van enige formaliteit omgevormd in een statutair onbeschikbare eigen vermogensrekening. Het niet gestorte gedeelte van het kapitaal werd op dezelfde wijze omgevormd in een eigen vermogensrekening ‘niet-opgevraagde inbrengen’.

Het was onduidelijk of vennootschappen die werden opgericht vóór de invoering van het WVV[2] alsnog moesten overgaan tot volstorting van hun ‘niet-opgevraagde inbrengen’ om hun ‘oude kapitaal’ op minimaal €18.550 te brengen.

Een aantal onder hen ging over tot een kapitaalvermindering door ‘vrijstelling van volstorting’. Op die manier werd getracht alsnog te voldoen aan de voorwaarde dat het (verminderde) VVPRbis-kapitaal ‘volstort’ dient te zijn.

De wetgever oordeelde echter dat dergelijke kapitaalverminderingen “gecorrigeerd” moeten worden om (blijvend) te kunnen genieten van de VVPRbis-regeling. Daarom moeten vennootschappen die tot een vrijstelling van volstorting van VVPRbis-kapitaal zijn overgegaan tussen 1 mei 2019 en 15 december 2021 hun kapitaal terug verhogen tot het oorspronkelijk bedrag.

Deze kapitaalverhoging in speciën moet uiterlijk op 31 december 2022 afgerond zijn. Zoniet verliest men het VVPRbis-gunstregime voor dit kapitaal.

Zulke kapitaalverhoging zal voor een BV moeten gebeuren met tussenkomst van de notaris. Ter gelegenheid van deze akte zal de vennootschap verplicht zijn om de statuten aan te passen aan de bepalingen van het WVV.

Niet-preferent karakter niet langer vereist

Voorheen mochten de in ruil voor VVPRbis-kapitaal uitgereikte aandelen geen enkel voorrecht hebben, noch qua stemrecht, noch qua omvang van dividend.

Sinds 1 januari 2022 geldt de uitsluiting enkel als de nieuwe aandelen een voorkeurrecht zouden hebben inzake deelname in winst, kapitaal of verdeling van het vermogen van de vennootschap.

Dit laat dus toe om bij inbrengen van VVPRbis-kapitaal diverse soorten van aandelen te creëren, bijvoorbeeld met verschillend stemrecht (zie kader). De mogelijkheden die het WVV op dit punt voorziet, worden dus niet langer belemmerd door een dreigend verlies van het VVPRbis-gunstregime.

Wat zijn ‘soorten’ van aandelen?

Zowel bij oprichting als bij latere kapitaalverhogingen kunnen verschillende soorten aandelen worden uitgegeven, waaraan zekere rechten verbonden worden. ‘Soort’ verwijst naar de verschillen binnen elke categorie van effecten die een vennootschap heeft uitgegeven. De soortvorming van aandelen is bijna eindeloos: zo kan er worden gedifferentieerd op het vlak van winstrechten (bijvoorbeeld, bevoorrecht dividend), stemrechten (bijvoorbeeld, vetorechten) of kunnen bepaalde aandelen bijzondere rechten geven bij de aanstelling van bestuurders (voordrachtrechten).

Hoe creëer je die ‘soorten’?

De creatie van soorten vereist een statutenwijziging en dus bij een BV en een NV ook een notariële akte. Bovendien moet bij iedere creatie van een soort, of de wijziging aan de rechten van een bestaande soort, een bijzondere procedure worden gevolgd.

Zo moet het bestuursorgaan de voorgestelde creatie/wijzigingen en de gevolgen daarvan verantwoorden in een bijzonder verslag. Als aan dit verslag ook financiële en boekhoudkundige gegevens ten grondslag liggen, moet de commissaris (indien er één is), dan wel een bedrijfsrevisor of een externe accountant, in een apart verslag attesteren dat deze gegevens in alle van materieel belang zijnde opzichten getrouw en voldoende zijn om de algemene vergadering die over het voorstel moet stemmen, voor te lichten.

Tot slot moet op de algemene vergadering die over de creatie of wijziging beslist, de beslissing binnen elke soort van aandelen worden genomen met naleving van de aanwezigheids- en meerderheidsvereisten voorgeschreven voor een statutenwijziging.


Verschillende soorten aandelen ook nuttig voor de liquidatiereserve

Het gebruik van verschillende soorten van aandelen binnen een vennootschap, kan ook nuttig zijn om het gunstregime van de ‘liquidatiereserve’ te optimaliseren. Een aanleg van een liquidatiereserve kan gebeuren mits betaling van een bijzondere aanslag van 10% in de vennootschapsbelasting.

Het voordeel bestaat erin dat bij latere uitkering van de liquidatiereserve:

  • geen roerende voorheffing ten laste van de aandeelhouder verschuldigd is wanneer de uitkering plaatsvindt bij de vereffening van de vennootschap
  • slechts 5% roerende voorheffing verschuldigd is indien de uitgekeerde liquidatiereserve ten minste vijf jaar, te rekenen van de laatste dag van het belastbare tijdperk waarin ze werd aangelegd, behouden is gebleven op een afzonderlijke rekening van het passief.

Door diverse soorten van aandelen te creëren, kan er bijvoorbeeld worden gewerkt naar een situatie waarbij de aandeelhouders, die reeds in de vennootschap deelnamen ten tijde van de aanleg van een liquidatiereserve, hun dividend uit de liquidatiereserve kunnen bekomen (terwijl men de dividenduitkeringen naar andere aandeelhouders kan putten uit andere reserves).

Een ander doel kan zijn om de natuurlijke personen-aandeelhouders een dividend uit de liquidatiereserve te bezorgen, terwijl vennootschappen-aandeelhouders hun dividend uit de overige reserves verkrijgen. Immers, vennootschappen-aandeelhouders zullen vaak van een vrijstelling van roerende voorheffing op dividenden kunnen genieten.

Uiteraard moeten dergelijke situaties met de nodige motivatie opgesteld worden, onder meer met het oog op de eventuele toepassing van de algemene antimisbruikbepaling in fiscale zaken.

 

[1] In dit artikel wordt met ‘kapitaal’ het ‘fiscaal kapitaal’ bedoeld, zoals gedefinieerd in het Wetboek van de inkomstenbelastingen. Dit begrip omvat zowel het vennootschapsrechtelijk kapitaal van een NV als de soortgelijke begrippen voor andere rechtsvormen.

[2] De datum van invoering was 1 mei 2019.