Legal

Strengere regels voor de invordering van consumentenschulden door ondernemingen

Tim Dausy
Door:
Tim Dausy
insight featured image

Sinds 1 september 2023 gelden er strengere regels bij het invorderen van schulden ter bescherming van de consument tegen onredelijk hoge interesten en agressieve incassopraktijken. Ondernemingen met B2C-activiteiten moeten dan ook hun contractuele voorwaarden en invorderingsproces aanpassen aan deze nieuwe regels. We zetten de wijzigingen kort op een rijtje.

Wettelijke basis - Toepassingsgebied

De nieuwe regels zijn opgenomen in een nieuw Boek XIX “Schulden van de consument” in het Wetboek van economisch recht[1]. Ze zijn van toepassing op iedere betalingsachterstand van een schuld van een consument aan een onderneming. Onder dit laatste begrip vallen ook de verenigingen.

In een B2B-context zijn de nieuwe regels dus niet van toepassing.

De eerste betalingsherinnering is noodzakelijk en gratis

De contractvoorwaarden van vele ondernemingen bevatten een ‘schadebeding’ dat stelt dat in geval van te late betaling, de wanbetaler automatisch een bijkomend bedrag verschuldigd is. Dit neemt meestal de vorm aan van een percentage van het factuurbedrag, met een nominaal bedrag als minimum.

Volgens de nieuwe regels kan dit beding enkel toegepast worden na verzending van een ingebrekestelling in de vorm van een eerste betalingsherinnering. Pas indien deze betalingsherinnering na het verstrijken van een termijn van ten minste veertien kalenderdagen zonder gevolg blijft, mag het schadebeding worden toegepast.

De termijn gaat bij verzending via de post in op de derde werkdag na verzending. Wanneer de herinnering via email wordt verzonden, vangt de termijn aan op de kalenderdag die volgt op de dag waarop de herinnering werd verzonden.

Voor deze eerste herinnering mogen geen kosten worden aangerekend aan de consument.

De eerste herinnering moet bovendien minimaal de volgende gegevens bevatten:

  • het verschuldigde saldo en het bedrag van het schadebeding
  • de naam of de benaming, en het ondernemingsnummer van de schuldeiser
  • een beschrijving van het ontstaan van de schuld en de datum van opeisbaarheid ervan
  • de termijn waarbinnen de schuld moet terugbetaald worden vooraleer enige kost, interesten of vergoedingen mogen worden gevorderd.

Bewijs- en informatieplicht

Wanneer een consument erom vraagt, moet de onderneming hem onverwijld alle bewijsstukken van de schuld en de benodigde informatie over hoe de schuld kan worden betwist, bezorgen.

Beperkingen aan schadebedingen

De nieuwe regels leggen beperkingen op aan de vergoedingen die ondernemingen van een consument kunnen vorderen.

Enerzijds worden de nalatigheidsintresten die kunnen worden gevorderd, beperkt tot de referentie-intrestvoet uit de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties, vermeerderd met 8 procentpunten.

Anderzijds wordt het bedrag van de schadebedingen begrensd in functie van het bedrag van de achterstal. Deze mag niet hoger zijn dan:

  • €20 als de schuld €150 of minder bedraagt
  • €30, vermeerderd met 10% van de schuld op de schijf tussen €150,01 en €500, als het verschuldigde saldo tussen de €150,01 en de €500 bedraagt
  • €65 vermeerderd met 5% van de schuld op de schijf boven de €500 met een maximum van €2000 als het verschuldigde saldo meer dan €500 bedraagt.

Alle schadebedingen die verder gaan dan het voorgaande, zijn verboden en kunnen niet worden toegepast.

Bescherming door een (aanvraag tot) afbetalingsplan

Wanneer een consument een verzoek indient voor een afbetalingsplan, mogen geen verdere invorderingsacties worden ondernomen totdat er door de onderneming een besluit is genomen over dat verzoek. Indien er binnen dertig kalenderdagen na de eerste werkdag volgend op het verzoek geen beslissing is genomen, worden de verwijlintresten opgeschort totdat er een besluit is genomen.

Sancties bij inbreuken

Buiten het feit dat schadebedingen die niet conform zijn aan voormelde regels, niet kunnen worden toegepast ten aanzien van de consument, riskeert de onderneming bij bepaalde inbreuken ook een geldboete onder het Wetboek Economisch Recht.

Dit is een sanctie van ‘niveau 2’, die bestaat uit een strafrechtelijke geldboete van een minimumbedrag van €208 tot een maximumbedrag van €80.000 (inclusief opdeciemen) of tot 4% van de totale jaaromzet in het laatst afgesloten boekjaar voorgaand aan het opleggen van de geldboete.

Contractvoorwaarden aanpassen is de boodschap

Als uw onderneming handelt met consumenten, is het de boodschap om de commerciële toolbox (bijvoorbeeld toetredingscontracten, algemene voorwaarden) en uw debiteurenbeheer aan te passen aan de nieuwe regels. Indien u dit niet doet, kan uw onderneming geconfronteerd worden met (i) consumenten die de toepassing van uw schadebedingen weigeren, of (ii) met strafrechtelijke geldboetes.

Heeft u vragen?

Onze multidisciplinaire teams staan klaar om u te helpen met de aanpassing van uw algemene voorwaarden. Neem gerust contact op met uw vertrouwde contactpersoon bij Grant Thornton of ons legal team.

 

[1] Boek XIX vervangt daarbij de Wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument.