Social

Verbod op louter financiële onderaanneming in bepaalde sectoren vanaf 2025

Sophie Vissers
Door:
insight featured image
Onderwerpen

Verbod op financiële onderaanneming

Vanaf 1 januari 2025 wordt het verboden voor onderaannemers om een opdracht aan te nemen van een (hoofd)aannemer en deze opdracht op zijn beurt geheel in onderaanneming te geven aan een andere onderaannemer of enkel de coördinatie te behouden. Dit verbod geldt voor onderaannemers in de bouw-, vleesnijverheid- en verhuissector, maar niet voor hoofdaannemers. Doel van de Wetgeving

Met dit verbod beoogt de wet[1] de strijd tegen sociale dumping te versterken. De onderaannemer moet duidelijk een actieve rol vervullen in de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst die hij gesloten heeft met zijn eigen medecontractant. Volgens het standpunt dat wij hebben ontvangen van de FOD WASO, wordt deze verplichting getoetst aan de hand van de voorliggende feiten.

Actieve rol van onderaannemers

Het is noodzakelijk dat de activiteiten die door de onderaannemer worden behouden, activiteiten zijn die als onderaanneming kunnen worden aangemerkt in de zin van deze nieuwe wetgeving (bv. bouwwerkzaamheden, activiteiten over vleesnijverheid of verhuis).

Uitzonderingen op de regel

Taken zoals enkel de levering en het transport van materialen zonder specifieke aanvullende diensten, vallen hier niet onder, omdat zij beschouwd worden als leveringsactiviteiten.

Coördinatie en taken van onderaannemers

Onder coördinatie begrijpt men alle taken en verantwoordelijkheden die te maken hebben met het beheer en toezicht op de uitvoering van een overeenkomst (bv. het plannen en organiseren van de verschillende fasen in de uitvoering, het onderhouden van communicatie tussen alle betrokken partijen, het opvolgen en bewaken van de voortgang).  

Voorbeeld van overtreding

Hierna een voorbeeld om dit te verduidelijken: Een rechtstreekse onderaannemer A van de hoofdaannemer krijgt een opdracht (bv. het verbouwen van een badkamer) en besteedt alle werkzaamheden in de bouwsector uit aan een onderaannemer B (bv. uitbreken, loodgieterij, betegelen). Onderaannemer A zorgt naast de coördinatie (bv. opmaak planning, uitrekenen hoeveelheid tegels, technische instructies op de werf), ook voor de aankoop van toebehoren, materiaal en het transport van de materialen die nodig zijn voor de werkzaamheden. Aangezien onderaannemer A zelf geen bouwwerkzaamheden uitoefent (werken zoals bepaald in de overeenkomst met de hoofdaannemer), wordt het verbod op louter financiële onderaanneming in dit geval geschonden. 

In elk afzonderlijk geval zal het een feitelijke kwestie zijn waarvan de beoordeling toekomt aan de sociale inspecteur, de arbeidsauditeur of de directie administratieve boetes, en uiteindelijk aan de rechter.

Sancties bij overtreding

Overtreding van dit verbod kan leiden tot een sanctie van niveau 4, met gevangenisstraffen[2] tot 3 jaar en boetes tot €56.000. Daarnaast kan de rechter ook uitsluiting van het recht om in te schrijven op overheidsopdrachten of om concessies te verkrijgen uitspreken.

Belang voor ondernemingen

Het is dan ook belangrijk om te controleren of jouw onderneming bij onderaannemingsopdrachten zelf nog taken, voorzien in de overeenkomst met je eigen medecontractant, effectief uitoefent.

 
[1] Wet 15 mei 2024, BS 21 juni 2024.
[2] Wanneer de wet op een inbreuk een vrijheidsstraf stelt (sanctieniveau 4) dan wordt dit voor rechtspersonen omgezet in een geldboete van minimum €24.000 en maximum €576.000.