article banner
Direct Tax

Naar een groener bedrijfswagenpark – nieuwe fiscale regels

Thalia Stinissen Thalia Stinissen

In onze editie van februari 2020 bespraken we de wijzigingen die de hervorming van de vennootschapsbelasting met zich meebracht op het vlak van de fiscale behandeling van autokosten. Twee jaar later heeft deze regeling al een einddatum gekregen. In navolging van het regeerakkoord gesloten in mei, zet nieuwe wetgeving van eind november 2021 nu in op een volledige vergroening van het bedrijfswagenpark.

De term ‘bedrijfswagen’ omvat personenwagens, auto’s voor dubbel gebruik en minibussen, met inbegrip van ‘valse’ lichte vrachtauto’s (dat wil zeggen, lichte vrachtauto’s die niet voldoen aan de fiscale definitie van lichte vracht). Voor taxi- en verhuurbedrijven en autorijscholen gelden aparte regels waar we niet verder op ingaan.

Huidige regelgeving voor wagens aangeschaft[1] voor 1 juli 2023

Sinds aanslagjaar 2021 wordt het aftrekbaar deel van de autokosten bepaald volgens een formule die rekening houdt met de CO2-uitstoot en het brandstoftype van de wagen.[2] Ook brandstofkosten volgen sindsdien dezelfde regel.

Er zijn 3 uitzonderingen:

  • Wagens met een CO2-uitstoot boven 200 g/km (of waarvan de CO2-uitstoot niet gekend is bij de DIV) zijn slechts 40% aftrekbaar.
  • Elektrische wagens zijn 100% aftrekbaar.
  • Voor ‘valse’ hybrides aangeschaft na 1 januari 2018 wordt de CO2-uitstootwaarde gelijkgesteld aan die van de niet-hybride tegenhanger.

In de vennootschapsbelasting gelden deze wijzigingen zowel voor het bestaande wagenpark als voor nieuwe wagens. In de personenbelasting blijven de kosten die betrekking hebben op wagens aangeschaft voor 1 januari 2018 minstens 75% aftrekbaar zolang ze in gebruik zijn.

Inmiddels kunnen we bij deze regels nog enkele toelichtingen meegeven:

  • Het aftrekbaar percentage wordt afgerond tot de hogere of lagere tiende, naargelang het cijfer van de honderdsten al dan niet 5 bereikt.
  • Hybride wagens met een dieselmotor mogen worden beschouwd als ‘voertuigen met een andere motor’ (coëfficiënt van 0,95).
  • De FOD Financiën heeft een lijst gepubliceerd van ‘valse’ hybrides en hun overeenstemmende niet-hybride modellen.[3]
  • Sinds 2018 wordt in Europa de CO2-uitstoot van nieuwe wagens berekend volgens een nieuwe en strengere norm (WLTP), die doorgaans een hogere uitstootwaarde aangeeft dan de oude norm (NEDC). Wanneer een voertuig nog een NEDC (2.0) waarde heeft, mag de belastingplichtige er echter voor kiezen om deze waarde nog te gebruiken.[4]
  • De wet bepaalt nu ook expliciet dat het voordeel alle aard belast in hoofde van de werknemer en de eigen bijdrage gedaan door die werknemer mogen afgetrokken worden van de verworpen uitgaven.

Wat brengt de toekomst?

  • Fiscale aftrekbaarheid van kosten met betrekking tot niet-koolstofemissievrije wagens

Voor hybride wagens aangeschaft na 1 januari 2023 zullen de brandstofkosten (niet de elektriciteitskosten) nog slechts 50% aftrekbaar zijn.

Voor wagens aangeschaft tussen 1 juli 2023 en 31 december 2025 blijft de huidige aftrekregeling van toepassing, maar heeft het aftrekbare percentage vanaf 2025 geen ondergrens meer en krijgt het daarnaast een bovengrens, vertrekkende van 75% voor 2025, 50% voor 2026, 25% voor 2027 en 0% voor 2028.

Kosten van niet-emissievrije wagens aangeschaft vanaf 2026 zullen niet meer aftrekbaar zijn.

Wie in de personenbelasting zijn of haar werkelijke beroepskosten aftrekt en daarbij gebruik wenst te maken van het forfait van €0,15 per km (woon-werkverkeer), wordt aan dezelfde regels onderworpen. Vanaf 2026 geldt de forfaitaire kostenaftrek dus enkel nog voor (nieuwe) koolstofemissievrije voertuigen en ‘oude’ wagens met bovenstaande beperkingen. 

  • Fiscale aftrekbaarheid van kosten met betrekking tot koolstofemissievrije wagens

Kosten van koolstofemissievrije[5] wagens aangeschaft tot 2026 zijn en blijven 100% aftrekbaar. Daarna zal het fiscaal aftrekbare percentage van deze wagens echter ook dalen van 95% voor wagens aangeschaft in 2027 tot 67,5% voor wagens aangeschaft in 2031. Het toepasselijke percentage wordt bepaald door het jaar van aanschaf en blijft tijdens de hele gebruiksduur van de wagen hetzelfde.

  • Investeringen in elektrische laadstations

Al die elektrische wagens moeten natuurlijk opgeladen worden. Daarom wordt voorzien in fiscale stimulansen om personen en bedrijven aan te zetten hierin te investeren. Hoe sneller de investering gebeurt, hoe hoger het voordeel bovendien is.

  • Wie thuis[6] voor 31 augustus 2024 een intelligent laadstation plaatst, kan genieten van een eenmalige niet-overdraagbare belastingvermindering voor de gedane uitgaven, tot maximum €1.500 per laadstation en per belastingplichtige. Aan het voordeel zijn een aantal voorwaarden gekoppeld, zoals het feit dat enkel groene stroom gebruikt mag worden.
  • Ondernemingen en vrije beroepers kunnen genieten van een verhoogde aftrek van de afschrijvingen op investeringen gedaan tot 31 augustus 2024 in intelligente, publiek toegankelijke laadstations. De publieke toegang moet beschikbaar zijn tijdens de ‘gangbare’ openingsuren dan wel sluitingsuren van de onderneming.

De Vlaamse Overheid heeft daarnaast ook regels uitgevaardigd over de verplichte installatie van laadstations. Zo moeten bestaande niet-residentiële gebouwen met meer dan 20 parkeerplaatsen vanaf 2025 minstens 2 oplaadpunten hebben.[7] 

Op dit moment zijn de kosten van laadstations volledig aftrekbaar, maar het aftrekbare percentage zal dalen tot 75% voor laadstations aangeschaft vanaf 2030.

  • Mobiliteitsbudget

De nieuwe wetgeving omvat ook een aantal aanpassingen aan het mobiliteitsbudget.[8] Andere duurzame vervoermiddelen omvatten in dit kader reeds fietsen, speed pedelecs, bromfietsen, openbaar vervoer, georganiseerd gemeenschappelijk vervoer, carpooling en autodelen, autohuur, etc. Daaraan worden onder meer abonnementen voor het openbaar vervoer van het gezin, parkeerkosten verbonden aan het openbaar vervoer en een voetgangerspremie toegevoegd. Naast deze uitbreiding bevat de wet ook een aantal vereenvoudigingen en versoepelingen. Daar staat tegenover dat vanaf 2026 de milieuvriendelijke bedrijfswagen een wagen zonder CO2-uitstoot zal moeten zijn.

Conclusies en actiepunten

De nieuwe regels houden geen verbod in op het gebruik van wagens die (deels) op fossiele brandstof rijden. De nakende volledige niet-aftrekbaarheid van de kosten heeft echter wel een financiële impact, die zal moeten worden afgewogen tegen de kost van investeringen in onder meer laadstations, alsook eventuele niet-financiële overwegingen, zoals de voorkeur van de werknemers.

Voor wie van de fiscale gunstmaatregelen voor de installatie van laadstations gebruik wil maken, zal het belangrijk zijn om tijdig actie te nemen. Zeker voor (grotere) bedrijven zullen er mogelijk wat praktische afwegingen aan vooraf moeten gaan, zoals omtrent het benodigde aantal laadstations, het voorzien van ‘publieke toegang’ tot een afgesloten bedrijfsterrein of een ondergrondse parkeergarage, de mogelijkheden in gehuurde bedrijfsgebouwen, etc.

Voor ondernemingen met een groot wagenpark, zal het daarnaast nog belangrijker worden om een gedetailleerd overzicht bij te houden om de te verwerpen autokosten nog te kunnen berekenen. De overheid heeft de complexiteit op dat vlak mogelijk ook zien aankomen, want de nieuwe wet bepaalt dat vanaf 2021 (aanslagjaar 2022) belastingplichtigen alle gegevens die nodig zijn om de impact ervan op de voordelen alle aard, aftrekbaarheid van kosten, brandstofaccijnzen en btw te kunnen vaststellen, aan de FOD Financiën zullen moeten bezorgen. De manier waarop dit moet gebeuren, wordt nog door een Koninklijk Besluit vastgelegd. Wordt vervolgd.

 

 

[1] Waar in dit artikel gesproken wordt over de datum van ‘aanschaf’ van een wagen, wordt de datum van de ondertekende bestelbon of van het lease- of huurcontract bedoeld.

[2] 120% - (0,5% x coëfficiënt x aantal gram CO2 per kilometer). De gebruikte coëfficiënt is 1 voor dieselauto’s, 0,90 voor voertuigen met een aardgasmotor en een belastbaar vermogen van minder dan 12 fiscale paardenkracht en 0,95 voor voertuigen met een andere motor.

[3]https://financien.belgium.be/nl/ondernemingen/personeel_en_loon/voordelen_van_alle_aard/bedrijfswagens#q2

[4] Voor de CO2-waarden kan het gelijkvormigheidsattest van de wagen geraadpleegd worden of de gegevens beschikbaar bij de DIV in de webtoepassing “mijn voertuig, mijn plaat”.

[5] De wetgeving spreekt van koolstofemissievrije wagens. Op dit moment wordt vooral ingezet op elektrische wagens, maar ook wagens op waterstof vallen hier onder.

[6] ‘Thuis’ wil zeggen in of in de onmiddellijke nabijheid van de woonplaats van de belastingplichtige of in een niet-aansluitende parking in de onmiddellijke nabijheid waarover de belastingplichtige gebruiksrechten heeft.

[7] Art. 9/1.1.1. Energiebesluit van 19 november 2010, ingevoegd bij Besluit Vlaamse Regering 18 december 2020.

[8] Ter herinnering, een werknemer die beschikt over een bedrijfswagen of hier recht op heeft, kan een aanvraag doen om deze in te ruilen voor een mobiliteitsbudget. Als de werkgever hierop ingaat, mag het toegekende budget vrij besteed worden aan een milieuvriendelijke bedrijfswagen of andere, duurzame vervoermiddelen. Het niet-gebruikte bedrag wordt uitbetaald in cash (na aftrek van een bijzondere solidariteitsbijdrage van 38,07%).