Audit

Aanpassing van de groottecriteria voor vennootschappen

Kobe Repriels
Door:
insight featured image

De stijgende inflatie van de afgelopen jaren heeft een onverwachte impact op heel wat Belgische ondernemingen die ‘klein” zijn volgens de definities van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV). Door de hogere inflatie zien ze hun omzet en balanstotaal fors toenemen. Een positieve evolutie op het eerste zicht, ware het niet dat ze hierdoor soms de status van ‘kleine vennootschap’ verliezen. Een vennootschap is ‘klein’ indien ze niet meer dan één van de volgende criteria overschrijdt: 50 werknemers, een omzet van €9.000.000 en een balanstotaal van €4.500.000. Deze drempels waren sinds 2015 niet meer opgetrokken. Wanneer een vennootschap ‘groot’ werd, zijn er vervelende gevolgen: het missen van fiscale voordelen en het voldoen aan strengere regels inzake de vorm van de jaarrekening en bijhorende publicatievereisten.

Interventie Europese Commissie en implementatie in Belgische wetgeving

Om deze problematiek aan te pakken, heeft de Europese Commissie in oktober 2023 beslist om de drempels aan te passen. Deze aanpassingen zijn in België gebeurd op 27 maart 2024. De verhoogde drempels zijn van toepassing voor boekjaren die een aanvang nemen na 31 december 2023.  

Voortaan zijn vennootschappen ‘klein’ indien ze op balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar niet meer dan één der volgende drempels overschrijden: 

  • jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50 (ongewijzigd)
  • jaaromzet, exclusief btw: €11.250.000 (i.p.v. de vroegere €9.000.000)
  • balanstotaal: €6.000.000 (i.p.v. de vroegere €4.500.000). 

Ook zijn de drempels voor een ‘microvennootschap’ aangepast. Een microvennootschap wordt voortaan gedefinieerd als een kleine vennootschap met rechtspersoonlijkheid die op datum van de jaarafsluiting geen dochter- of moedervennootschap is en die niet meer dan één der volgende criteria overschrijdt:

  • jaargemiddelde van het personeelsbestand: 10 (ongewijzigd)
  • jaaromzet, exclusief btw: €900.000 (i.p.v. de vroegere €700.000)
  • balanstotaal: €450.000 (i.p.v. de vroegere €350.000).

Daarnaast worden ook voor een ‘groep van beperkte omvang’ de drempels aangepast. Een ‘groep van beperkte omvang’ is aanwezig indien op geconsolideerde basis niet meer dan één van de volgende drempels wordt overschreden:

  • jaargemiddelde van het personeelsbestand: 250 (ongewijzigd)
  • jaaromzet, exclusief btw: €42.500.000 (i.p.v. de vroegere €34.000.000)
  • balanstotaal: €21.250.000 (i.p.v. de vroegere €17.000.000).

Wanneer een groep vennootschappen op basis van het WVV niet verplicht is om een geconsolideerde jaarrekening op te stellen, kan het beoordelen van de omzet- en balanstotaalgrenzen op geconsolideerde basis extra administratieve lasten met zich meebrengen. 

Om te voorkomen dat een consolidatie alleen voor het bepalen van de groottecriteria moet plaatsvinden, kan een moedervennootschap ervoor kiezen om de omzet- en balanstotalen van alle verbonden vennootschappen eenvoudigweg op te tellen. Hierbij worden de grensbedragen voor omzet en balanstotaal met 20% verhoogd, de zogenaamde geaggregeerde wijze van berekening. 

De nieuwe grensbedragen zijn dan enerzijds voor een ‘kmo-vennootschap’:

  • jaaromzet, exclusief btw: €11.250.000 + 20% = €13.500.000
  • balanstotaal: €6.000.000 + 20%  = €7.200.000

En anderzijds voor een ‘micro-vennootschap’:

  • jaaromzet, exclusief btw: €900.000 + 20% = €1.080.000
  • balanstotaal: €450.000 + 20%  = €540.000

Inwerkingtreding

Voor het eerste boekjaar dat begint na 31 december 2023 (voor vennootschappen met een kalenderjaarboekhouding is dit het boekjaar van 1 januari 2024 tot 31 december 2024), wordt de grootte van de vennootschap bepaald op basis van de cijfers van het eerstvolgende afgesloten boekjaar. Dit betekent dat de vennootschap op basis van de gegevens van het boekjaar per 31 december 2024 zelf en rekening houdend met de nieuwe verhoogde grenzen wordt gekwalificeerd als ‘klein’ of ‘groot’.

Voor het daaropvolgende boekjaar, 2025, wordt op basis van het zogenaamde “consistentiebeginsel” echter gekeken naar de cijfers van de twee voorgaande boekjaren, namelijk 2023 en 2024, om te bepalen of de vennootschap als ‘klein’ of ‘groot’ wordt beschouwd. De kwalificatie voor het boekjaar 2025 wordt dus vastgesteld op basis van de cijfers per 31 december 2023 en 31 december 2024, waarbij rekening wordt gehouden met de nieuwe, verhoogde drempelwaarden. Voor gebroken boekjaren geldt hetzelfde principe.

Een voorbeeld kan dit verduidelijken:

boekjaar 2024 update

Een vennootschap heeft op de balansdatum van 31 december 2024 slechts één van de nieuwe, verhoogde drempels overschreden. De jaaromzet bedraagt €11.700.000, wat hoger is dan de nieuwe drempel van €11.250.000. Echter blijven zowel het balanstotaal van €4.700.000 als het personeelsbestand van 44 werknemers onder de nieuwe, verhoogde grenzen. Dankzij de eenmalige opschorting van het consistentiebeginsel wordt het feit dat slechts één drempel wordt overschreden voldoende geacht om de vennootschap als ‘klein’ te kwalificeren.

Daaropvolgend voor boekjaar 2025 zal het consistentiebeginsel opnieuw in werking treden, weliswaar rekening houdend met de verhoogde nieuwe grenzen. De vennootschap heeft gedurende het boekjaar 2023 en 2024 maximaal één (nieuwe) drempel overschreden. Hierdoor zal zij voor het boekjaar 2025 als een kleine vennootschap worden beschouwd.

Zowel voor de afsluitdatum op 31 december 2025 als op 31 december 2026 blijft de vennootschap aanzien worden als een kleine vennootschap vanwege het consistentiebeginsel. Echter aangezien ze in beide jaren de grensbedragen overstijgt, zal ze voor de afsluitdatum op 31 december 2027 een ‘grote’ vennootschap zijn.

Bovenstaande uiteenzetting wordt tevens bevestigd door de commissie voor boekhoudkundige normen (CBN) in hun advies van 11 september 2024 (CBN-advies 2024/07).

Fiscale impact

Als een vennootschap ‘klein’ is, zal ze bepaalde fiscale gunstmaatregelen kunnen toepassen. Door de verhoging van de drempels zullen opnieuw meer vennootschappen van deze gunstmaatregelen gebruik kunnen maken.

Enkele van de gunstmaatregelen:

  • het verlaagd tarief vennootschapsbelasting van 20% (i.p.v. 25%) op de eerste schijf van €100.000 als aan bepaalde voorwaarden is voldaan;

  • mogelijkheid om voor kwalificerende inbrengen het verlaagd tarief van de roerende voorheffing voor dividenden toe te passen (VVPRbis);

  • mogelijkheid tot aanleg van een liquidatiereserve (VVPRter);

  • mogelijkheid tot toepassing van een investeringsaftrek van 8% op alle investeringen die verband houden met de economische activiteit en de verhoogde investeringsaftrek voor investeringen in beveiliging van beroepslokalen en in digitale investeringen (boekjaar 2024);

  • geen vermeerdering wegens ontbrekende voorafbetalingen gedurende de eerste drie boekjaren vanaf de oprichting;

  • mogelijkheid tot fondsenwerving via fiscaal voordelige crowdfunding.

Voor ‘kleine’ vennootschappen gelden ook diverse gunstmaatregelen verbonden met tewerkstelling / bedrijfsvoorheffing.

The Field-nieuwsbrief: je maandelijkse businessupdate

Opt-in checkbox