article banner
VAT

Nieuwe voorstellen van Europa inzake btw: toekomstmuziek?

Lode Agache Lode Agache

De Europese commissie heeft op 18 januari 2018 een voorstel tot wijziging van de BTW-Richtlijn gepubliceerd die de huidige regeling zou hervormen. De voorstellen hebben als doel de btw-heffing in de lidstaat van bestemming te versterken en te omkaderen. Vanuit diezelfde gedachte had ook de Ecofin-Raad van de EU op 5 december 2017 reeds een pakket maatregelen goedgekeurd inzake de btw-regeling voor e-commerce. De voorstellen worden hierna kort toegelicht. Als alles goed gaat zouden sommige van de voorgestelde wijzigingen naargelang het geval reeds in 2021 of vanaf 1 juli 2022 in werking moeten treden.

Verlaagde btw-tarieven: keuze voor lidstaten

De lidstaten zullen, naast een standaardtarief van minimum 15% btw, kunnen voorzien in 'een of twee' verlaagde btw-tarieven (niet lager dan 5% btw). De verlaagde btw-tarieven zullen enkel van toepassing zijn op goederen en diensten opgesomd in bijlage III van de BTW-Richtlijn (bijv. levensmiddelen, farmaceutische producten, enz.), met uitsluiting evenwel van elektronische diensten. Zo zouden in België de gewone boeken onderworpen blijven aan het tarief van 6% btw, maar blijven 'e-boeken' onderworpen aan het tarief van 21% btw.

Drempels inzake afstandsverkopen verdwijnen

Ook zullen de regels voor de zogenaamde afstandsverkopen veranderen. Afstandsverkopen zijn verkopen van goederen aan 'niet btw-plichtigen' (bijv. particulieren) in een andere EU-lidstaat, waarbij de verkoper rechtstreeks of onrechtstreeks instaat voor de verzending van de verkochte goederen naar de andere EU-lidstaat. Deze verkopen zijn onderworpen aan de btw van de lidstaat van de verkoper, zolang de omzet uit de verkopen naar die andere lidstaat een bepaalde drempel niet heeft overschreden. Wordt de drempel in een bepaalde lidstaat wel overschreden, dan moet de verkoper de btw van die lidstaat aanrekenen en aldaar een btw-identificatienummer aanvragen. Momenteel varieert deze drempel per lidstaat tussen €35.000,00 en €100.000,00.

Deze drempels zullen worden afgeschaft vanaf 1 januari 2021. Daardoor zal de verkoper onmiddellijk de btw van het land van de klant moeten aanrekenen. Vanaf 2021 zouden ook afstandsverkopen van goederen in een unieke 'MOSS'-aangifte kunnen worden aangegeven (Mini One Stop Shop). Van de gelegenheid wordt gebruikgemaakt om een aantal wijzigingen aan te brengen aan de formele verplichtingen rond de unieke aangifte, o.a. de indieningstermijn wordt verlengd en rechtzettingen van eerdere aangiften kunnen voortaan ook gebeuren via een latere aangifte. Voor het overige blijven de regels inzake de unieke aangifte grotendeels ongewijzigd.

Voor zogenaamde Europese 'micro-ondernemingen' zal er wel een drempel worden voorzien van €10.000,00. Zolang de drempel niet is overschreden, kan de onderneming er nog voor kiezen btw van haar thuisland aan te rekenen.

Hervorming van het intracommunautaire stelsel

Vanuit het principe van btw-heffing in de lidstaat van bestemming had de Europese Commissie vorig jaar ook reeds een voorstel gelanceerd tot hervorming van het intracommunautaire stelsel. Volgens dit voorstel zouden intracommunautaire leveringen onderworpen worden aan de btw in het land van bestemming. Tegelijk zou de verkoper zelf dan de verschuldigde btw van die lidstaat moeten voldoen (hoewel in bepaalde gevallen een verlegging mogelijk zou zijn).

Harmonisatie bestaande regeling kleine ondernemingen

Kleine ondernemingen, i.e. ondernemingen wier jaaromzet niet meer bedraagt dan een bepaald drempelbedrag, zijn 'vrijgesteld' van de meeste btw-verplichtingen die normaal aan de btw-plichtigen worden opgelegd. In België bedraagt dit drempelbedrag €25.000,00. De Europese Commissie stelt de volgende aanpassingen voor:

  • Het drempelbedrag wordt verhoogd tot maximaal €85.000,00 (lidstaten hebben de keuze om een lager drempelbedrag te bepalen). In een overgangsregeling zou het vastgestelde drempelbedrag met maximaal 50% overschreden mogen worden gedurende het lopende jaar.
  • De vrijstellingsregeling wordt ook uitgebreid tot buitenlandse ondernemingen voor zover hun jaaromzet niet meer bedraagt dan €100.000,00 én de jaaromzet van de onderneming in een betrokken lidstaat niet hoger is dan het aldaar geldende drempelbedrag.

Introductie van nieuwe categorie kleine ondernemingen

In aansluiting bij het voorgaande voorziet de Commissie eveneens in een nieuwe categorie kleine ondernemingen: ondernemingen met een totale 'Unie-jaar-omzet' die niet meer bedraagt dan €2.000.000,00. Voor hen moet door de lidstaten worden voorzien in vereenvoudigde formaliteiten (vereenvoudigde identificatieprocedure, een optionele jaaraangifte, geen voorschotten). Deze vereenvoudigde regeling zal ook gelden voor kleine ondernemingen die de nationale drempel al hebben overschreden of voor de kleine ondernemingen die ervoor opteren om de vrijstellingsregeling niet toe te passen.

Btw-regeling e-commerce

Sinds 1 januari 2015 moeten ondernemingen in een B2C-context met betrekking tot omroep, -telecommunicatie- en elektronische diensten btw aanrekenen van het land waar hun klant woont of verblijft. Zij hadden reeds de mogelijkheid om een 'MOSS'-aangifte in te dienen (Mini One Stop Shop), waarin ze globaal hun diensten konden aangeven die in andere lidstaten aan btw zijn onderworpen. Hoewel de Europese commissie deze MOSS-regeling succesvol vond, werden toch enkele vereenvoudigingen goedgekeurd door de Ecofin-Raad:

  • Voor 'micro-ondernemingen' (omzetdrempel van €10.000) wordt ter vereenvoudiging voorzien in een afwijkende plaatsbepalingsregel. In plaats van de aanrekening van btw in het land van de particuliere klant, kan de btw van het land van de dienstverrichter behouden blijven. Niet EU- ondernemingen zijn uitgesloten van deze vereenvoudiging.
  • Aangezien in beginsel de btw van het land van de klant moet worden aangerekend, is het uiteraard belangrijk dat de woonplaats van de particuliere klant kan worden aangetoond. Momenteel diende de operator dit te bewijzen aan de hand van 'twee afzonderlijke, niet tegenstrijdige' bewijsstukken (bijv. factuuradres, bankgegevens, IP-adres, enz.). Vanaf 2019 wijzigt deze regeling en moeten de operatoren de woonplaats van hun particuliere klanten kunnen aantonen aan de hand van slechts één bewijselement, voor zover hun jaaromzet uit telecom, omroep en elektronische diensten niet meer bedraagt dan €100.000,00.
  • Ondernemingen zouden de factureringsregels van de eigen lidstaat of lidstaat van identificatie kunnen blijven toepassen bij intracommunautaire afstandsverkopen of elektronische diensten.
  • De invoer van goederen met een lage waarde (€10 tot €20) is tot op heden vrijgesteld van btw. Deze vrijstelling zal worden afgeschaft en vervangen door een btw-heffing op de verkoop aan de klant. Voor de afdracht van de verschuldigde btw zal de verkoper wel gebruik kunnen maken van de unieke 'MOSS'-aangifte voor zover de intrinsieke waarde van de goederen niet meer bedraagt dan €150,00.
  • Operatoren van elektronische verkoopplatformen worden geacht deel uit te maken van de ketting van btw-transacties, wanneer de verkoper niet in de EU is gevestigd. Een dergelijke regeling bestaat trouwens momenteel al voor de elektronische diensten. Wanneer aldus dergelijk elektronisch verkoopplatform is tussengekomen bij 'verkopen op afstand' door een niet-EU verkoper, dan zal dit platform (de operator) geacht worden de goederen zelf te hebben aangekocht en vervolgens te hebben doorverkocht aan de afnemer. Deze regeling geldt zowel voor de goederen die van buiten de EU worden verzonden als die vanuit een andere EU-Lidstaat worden verstuurd (voor de invoer van goederen zal deze regeling slechts van toepassing zijn voor zover de intrinsieke waarde van de goederen niet meer bedraagt dan €150,00). Dit wettelijk vermoeden is onweerlegbaar voor de afstandsverkopen. De operator van het elektronisch platform zal verplicht zijn om de aankoop en de daaropvolgende doorverkoop aan te geven. Op de doorverkoop zal in principe de btw van het land van de klant moeten afgedragen worden.
  • Tenslotte wordt ook voorzien in een verbeterde samenwerking tussen de lidstaten. De aanpassingen beogen een versnelde uitwisseling van gegevens en een samenwerking tussen de lidstaten in het kader van grensoverschrijdende conflicten.