Newsflash

De langverwachte hervorming vennootschapsbelasting en meer

Uw en ons geduld werd danig op de proef gesteld, maar in de nacht van dinsdag op woensdag heeft de federale regering eindelijk een akkoord bereikt over de hervorming van de vennootschapsbelasting en een hele reeks andere fiscale en sociaal-economische maatregelen.

Voorlopig is dit een politiek akkoord. De concrete impact en timing van de verschillende fiscale maatregelen zal pas duidelijk worden van zodra dit akkoord technisch uitgewerkt is en vertaald wordt in wetteksten. Dat wetgevend werk is gepland voor het komende najaar.

Hierna schetsen wij alvast een overzicht van de voornaamste wijzigingen aan de fiscale regels, gebaseerd op de op dit moment publiek beschikbare informatie.

Vennootschappen

Tarief

De langverwachte verlaging van het tarief van de vennootschapsbelasting zal eindelijk worden doorgevoerd. De daling zal in 2 stappen gebeuren: een eerste daling wordt reeds doorgevoerd vanaf 2018, gevolgd door een tweede daling in 2020. Daarnaast zal ook de crisisbijdrage stapsgewijs verdwijnen tegen 2020. Onderstaande tabel geeft een beknopt overzicht:

  Standaard Kmo
Vandaag 33% 24,25% tot 34,5%
Vanaf 2018 29% 20% (deel belastbare grondslag < of = 100.000€)
Vanaf 2020 25% 20% (deel belastbare grondslag < of = 100.000€)
Crisisbijdrage vandaag 3% 3%
Crisisbijdrage vanaf 2018 2% 2%
Crisisbijdrage vanaf 2020 0% 0%

Daarnaast zullen vanaf 2018 volgende maatregelen doorgevoerd worden:

De belastingheffing op meerwaarden op aandelen in de vennootschapsbelasting wordt nog maar eens gewijzigd.

Tot op heden waren grote ondernemingen een minimale belasting van 0,412% verschuldigd op de gerealiseerde meerwaarden op aandelen die meer dan een jaar werden aangehouden. Deze regeling wordt afgeschaft.

Vanaf 2018 worden meerwaarden op aandelen in de vennootschapsbelasting onderworpen aan een tarief van 25%. Een vrijstelling van belasting zal enkel beschikbaar zijn indien voor deze aandelen voldaan is aan alle voorwaarden van de DBI-aftrek (o.a. minimumparticipatie van 10% of aanschaffingswaarde van meer dan 2,5 miljoen euro, eigendom gedurende meer dan een jaar aangehouden). Dit betekent dat meerwaarden op aandelenparticipaties van minder dan 10% (en met een aanschaffingswaarde van minder dan 2,5 miljoen euro) in principe steeds onderworpen zullen worden aan een belasting van 25%. Dit is duidelijk één van de significante maatregelen in het zomerakkoord.

Om te kunnen genieten van het verlaagd tarief voor KMO’s, zal de minimale bezoldiging voor minstens 1 bedrijfsleider (natuurlijk persoon) opgetrokken worden tot 45.000 €.

De investeringsaftrek zal tijdelijk worden verhoogd van 8% naar 20%, zowel voor KMO’s als voor eenmanszaken.

De notionele intrestaftrek die de laatste jaren al behoorlijk aan belang had ingeboet wegens de lage interesttarieven, zal verder ingeperkt worden. De aftrek zal nog slechts berekend worden op basis van de gemiddelde aangroei van het eigen vermogen van de afgelopen 5 jaren.

Er zal voortaan een minimale belastbare basis gelden voor vennootschappen. De belastbare basis tot 1 miljoen euro zal nog steeds onbeperkt gecompenseerd kunnen worden door overgedragen verliezen, DBI, notionele interestaftrek, aftrek voor innovatie-inkomsten, etc. De winst boven de eerste schijf van 1 miljoen euro zal nog slechts voor maximaal 70% kunnen worden gecompenseerd door de voornoemde aftrekposten. Dit betekent dat een vennootschap met een belastbare winst van bijvoorbeeld 2 miljoen euro, steeds vennootschapsbelasting zal moeten betalen op een bedrag van 300.000 €, niettegenstaande de beschikbaarheid van overgedragen verliezen etc.

Het is nog niet duidelijk of dit ook betekent dat de fairness tax wordt afgeschaft of (minstens) aangepast. Een afschaffing zou uiteraard de meest logische keuze zijn (gezien de filosofie van de minimale belastbare basis).

De fel omstreden excess profit regeling wordt vanaf 2018 definitief afgeschaft.

Er komt een uitbreiding van de vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing voor tewerkstelling van wetenschappelijke onderzoekers. Voortaan kwalificeren ook bachelor diploma’s (voorheen enkel master diploma’s).

Vanaf 2018 zouden werkgevers de mogelijkheid krijgen om werknemers een winstdeelname toe te kennen, zonder dat de werknemers effectief participeren in het kapitaal. Op de ontvangen bedragen zullen de werknemers 13,07% sociale zekerheidsbedragen en 7% belastingen verschuldigd zijn. Voor de werkgever zijn er geen bijkomende kosten. Daarnaast mag de toegekende premie niet hoger zijn dan 30% van de loonmassa.

Vanaf 2019 zullen volgende bijkomende maatregelen van toepassing worden:

Er zal gedurende 2 jaar een maatregel van kracht worden die het mogelijk maakt om belastingvrije reserves om te zetten in belaste reserves tegen een tarief van 15% of 10%.

De (netto?) interestkosten zullen nog slechts beperkt fiscaal aftrekbaar zijn ten belope van 30% van de EBITDA. Voor leningen die dateren van voor 17 juni 2016 zal een grandfathering regel hierop een uitzondering voorzien.

Vanaf 2020 zullen tenslotte nog de volgende bijkomende maatregelen van kracht worden:

De mogelijkheid om activa af te schrijven door middel van degressieve afschrijvingen wordt geschrapt. KMO’s zullen vanaf dan ook in het jaar van aanschaffing nog slechts pro-rata temporis kunnen afschrijven.

Het systeem van fiscale consolidatie zal in België doorgevoerd worden vanaf 2020. Dit is een historische ontwikkeling, België is immers één van de weinige landen waar dit nog niet mogelijk is. Verliezen en winsten van verschillende groepsvennootschappen zullen vanaf dan met elkaar kunnen gecompenseerd worden. Dit zou enkel gelden voor de toekomst (d.w.z. geen compensatie van winsten van de ene vennootschap door overgedragen verliezen van een andere groepsvennootschap die dateren van voor 2020).

België zal nu ook een CFC-wetgeving invoeren conform de Europese richtlijn van 12/07/2016 waarbij de inkomsten van een “gecontroleerde buitenlandse vennootschap” alsnog in België belast kunnen worden.

Beleggers

Vanaf 2018 zal een abonnementstaks op effectenrekeningen ingevoerd worden. Beleggers die over één of meerdere effectenrekeningen (aandelen, obligaties en fondsen) beschikken met een totale waarde van 500.000 € of meer (te beoordelen per belastingplichtige) zullen belast worden aan 0,15% op de waarde van de effectenrekeningen. Pensioenspaarfondsen en niet-beursgenoteerde aandelen worden vrijgesteld.

Voor de gereglementeerde spaarrekeningen zal de fiscale vrijstelling verlaagd worden van 1.880 € naar 940 €.

Anderzijds wordt er een vrijstelling voor de eerste 627 € aan ontvangen dividenden geïntroduceerd.

Het systeem van het pensioensparen wordt verder uitgebreid. Zo zal er voortaan de keuze bestaan om 1.200 € te sparen tegen een fiscaal voordeel van 25% of 300 €, ofwel om 940 euro te sparen tegen een fiscaal voordeel van 30% of 282 € (i.e. het huidige systeem).

Deze in het oog springende maatregelen worden gecombineerd met minder opvallende maar daarom niet minder belangrijke maatregelen zoals een verhoging van de beurstaksen (van 0,27% naar 0,35% voor aandelen en van 0,09% naar 0,12% voor obligaties).

Diverse maatregelen

Zelfstandigen en vrije beroepen zouden in de personenbelasting voortaan ook forfaitaire beroepskosten kunnen aftrekken, in lijn met het bestaande systeem voor werknemers. De bestaande (lagere) forfaitaire beroepskosten voor bedrijfsleiders blijven ongewijzigd.

De kaaimantaks, een belasting op vermogens in buitenlandse offshore-constructies, zal enerzijds uitgebreid worden naar feitelijke verenigingen (bvb. vakbonden) en anderzijds verstrengd worden om misbruik verder tegen te gaan (bvb. de zogenaamde dubbelstructuren).

Vanaf 2018 zullen 6.000 € per jaar aan niet-belaste inkomsten toegestaan worden. Het gaat hierbij om inkomsten uit vrijetijdswerk en specifieke functies in de non-profitsector en om diensten van particulieren aan particulieren.

Startersjobs: De aanwerving van jonge werknemers van 18 t.e.m. 21 jaar zal worden bevorderd door een vermindering van de arbeidskost van de werkgever. De regel treedt in werking vanaf 1 januari 2018. Het netto salaris dient ongewijzigd te blijven.

De tax shelter voor starters die in 2015 werd ingevoerd zal nu ook uitgebreid worden naar groeibedrijven.

Er zal een verlaging van de sociale bijdrage doorgevoerd worden gedurende de eerste twee jaar voor startende zelfstandigen.